Gevelsteen "De spiering is vrij klein voor vis"

Gevelsteen
Gevelsteen

Plaats: Dronten

Locatie: Sparlinghof

Kunstenaar: Hans 't Mannetje

Materiaal: franse kalksteen

Jaar: 1991


Beschrijving:

Aan het Sparlinghof vind je een gevelsteen van 49 x 109 cm met daarop een vis. De steen, gemaakt door Hans 't Mannetje is gepolychromeerd. De tekst is van oudsher het uitgangspunt van gevelstenen. Op de rand van deze steen staat: "De spiering is vrij klein voor vis". 't Mannetje geeft onverwachte wendingen aan vertrouwde begrippen. Homoniemen, woorden met meerdere betekenissen, vormen een rijke inspiratiebron voor zijn gevelstenen.

Sparling was één van de talloze onbekend gebleven bemanningsleden van de geallieerde luchtvloot. Bij een bombardementsvlucht in juni 1943 verongelukte de Lacaster ED 357 van Sparling en stortte in het IJsselmeer. In het toestel zaten zeven bemanningsleden waarvan twee zich met een parachute wisten te redden, Sparling kwam met vier anderen om het leven.

"Sparling" is spiering in het Nederlands. Dit visje komt voor in zowel zoet als zout water en is een echte scholenvis. Hij houdt van grote open wateren zoals het IJsselmeer, waar het de belangrijkste prooi voor de snoekbaars is. Op de gevelsteen is de spiering afgebeeld op maat van een snoekbaars, zoals ook Sparling even groot werd als zijn missie. De voorstelling is een zinnebeeld voor het overwinnen van de vijand door metaforisch zijn grootte aan te nemen.

Kunstenaar

Johan George (Hans) ’t Mannetje is op 9 september 1944 in Hillegom geboren. Na een jaar op de Kunstnijverheidsschool in Amsterdam te hebben gezeten werd hij op 14-jarige leeftijd leerling beeldhouwen bij beeldhouwster Liesbeth Sayers in Bennekom. Van 1962 tot 1964 studeerde hij aan de beeldhouwafdeling van de Rijksacademie voor beeldende Kunsten in Amsterdam. Na de academie ging 't Mannetje in de restauratie werken omdat hij vond dat je als beeldhouwer veel kon leren van wat men vroeger maakte. Hij was steenhouwersleerling en later uitvoerder bij de laatste Amsterdamse Stadsbeeldhouwer Hildo Krop.

Als jonge beeldhouwer restaureerde hij oude monumenten en herstelde of kopieerde ornamenten. Zo leerde ‘t Mannetje met grote brokken steen om te gaan. Hans 't Mannetje maakte ook enkele vrijstaande beelden. In 1962 hakte hij twee marmeren sfinxen naar historisch voorbeeld voor de ingang van het Wertheimpark in Amsterdam. Rond 1970 maakte hij zijn eerste gevelsteen. Hij hakte in 1976 de nieuwe geveltop van Raamgracht 17 op basis van een prent van 15e eeuwse Franse schilder Jean Fouquet. In 1984 vervaardigde hij "de Grenspaal", ook wel de "zuildragende schilpad" genoemd, voor de Sint Antoniesluis in Amsterdam. In de periode 1968-1986 was 't Mannetje de drijvende kracht achter het restauratieatelier in de oude Joodse synagoge aan Nieuwe Uilenburgerstraat in Amsterdam, waar hij talrijke jonge mensen heeft opgeleid in het stijlzuiver ambachtelijk restaureren van gebeeldhouwde bouwfragmenten. Toen het atelier in 1986 door de gemeente Amsterdam werd opgeheven vestigde 't Mannetje zich als zelfstandig beeldhouwer in Dronten en specialiseerde zich in gevelstenen. Later verhuisde hij naar Zutphen en vervolgens naar Dieren.

Hans 't Mannetje haalde het genre uit de sfeer van de Oud-Hollandse nostalgie, kwam tot vernieuwing van het medium en voorzag de gevelstenen van een eigen gramatica. Hij ontwikkelde een emblematiek van woordspelingen en verwijzingen in nieuwe gevelstenen als een tak van hedendaagse beeldhouwkunst. Hij gaf onverwachte wendingen aan vertrouwde begrippen en zegswijzen, bracht bijbelteksten en spreekwoorden tot leven met hedendaagse voorwerpen, maar koppelde even gemakkelijk bijna vergeten ambachten en gereedschappen aan actuele verschijnselen. Als je een woord hoort zie je direct een beeld, maar 't Mannetje zocht juist een ander woord dat bij dat woord past, een zinnnebeeld. Hans 't Mannetje vertelde; "Ik heb dit vak gekozen toen ik in de jaren '60 beeldhouwkunst studeerde in Amsterdam. Daar waren ook gevelstenen bij en dat onderwerp boeide mij". 't Mannetje was één van de weinige kunstenaars in Nederland die gevelstenen maakte. Hij heeft het oude ambacht nieuw leven ingeblazen. Wellicht was hij de enige die deze kunst als dagtaak had. 't Mannetje hakte zijn gevelstenen uit Bianco del Mare, een lichte harde kalksteen uit het Middellandse Zeegebied. Door het hele land kom je ze tegen, in Amsterdam ruim zeventig en in Flevoland vind je een tiental in Dronten en twee in Emmeloord. Iedere steen heeft zijn eigen verhaal en eigen woordspel, toepasselijk bij het beeld.

In 1998 zei Hans 't Mannetje: "Mijn opdracht is gevelstenen hakken. Voordat ik dood ga wil ik er driehonderd maken". Dat jaar hakte hij zijn honderdste steen, waarin de symbolische woorden 'Stenen voor brood' zijn aangebracht. De woorden verwijzen naar de bijbeltekst uit Matthéüs 7, maar voor 't Mannetje heeft de tekst een extra betekenis. Hij verdiende met stenen zijn brood. Hans 't Mannetje heeft niet de tijd gehad om zijn levenswerk te voltooien. Steenbeeldhouwen is een hele zware bezigheid. In de loop van 2015 voelde hij dat zijn jaren gingen tellen. Hij voltooide zijn laatste steen en sloot zijn atelier. Op 2 mei 2016 overleed Hans 't Mannetje op 71- jarige leeftijd aan de gevolgen van longkanker. Hans 't Mannetje was een vakkundig steenhouwer met gevoel voor vorm en een verfijnd oog voor details. Hij heeft in totaal 230 gevelstenen vervaardigd die gekenmerkt worden door helderheid van ontwerp, virtuoos hakwerk, zorgvuldigheid van belettering en subtiele gelaagdheid van betekenissen.

Hans 't Mannetje kreeg in 2001 voor zijn bijdrage aan het Amsterdamse stadsgezicht door wethouder Hooijmaijers de Stadsbeeldprijs uitgereikt, een prijs die ingesteld was door de Stichting Heijmeijer van Heemstede, als hulde aan iemand die zich bijzonder verdienstelijk heeft gemaakt voor de instandhouding, verfraaiing of bestudering van het historische stadsbeeld.