De Zaaier

De Zaaier
De Zaaier De Zaaier De Zaaier De Zaaier De Zaaier

Plaats: Ens

Locatie: Kerkplein 30

Kunstenaar: Berend Hendriks

Materiaal: baksteenscherven

Jaar: 1952


Beschrijving:

De Nederlands Hervormde Kerk De Zaaier, het oudste kerkje van Ens, werd in 1953 in gebruik genomen. De kerk is gebouwd naar een ontwerp van Chr. Nielsen en J. H. C. Spruit. In deze verzuilde tijd koos het College van Kerkvoogden uiteraard voor hervormde architecten. De Nederlans Hervormde Kerk is een zaalkerk met hoogopgaand schilddak, dakruiter en aangebouwde consistorie. De kerk meet 19 x 14 meter en is opgetrokken uit baksteen. Een groot mozaïek in zwarte, witte en verschillende bruine tinten siert de voorgevel. De kleuren passen goed bij de bakstenen gevel, waardoor het kunstwerk geïntegreerd is in de gevel. Een dergelijke decoratieve versiering was volkomen nieuw. Schoorvoetend trad de kunst weer toe in de kerkgebouwen, waar zij eeuwen geleden met bijl en witkwast verdreven werd. Dit alles hield ten nauwste verband met de hele ontwikkeling van de liturgie in de protestantse kerken. In Ens was het voor de eerste maal dat toegepaste religieuze kunst haar grote kans kreeg in een protestantse kerk.

De naoorlogse kunstenaars werden gedreven door het ideaal van een sterk in de maatschappij verankerde kunst. Zij wilden kunst in dienst van de gemeenschap stellen en dichter bij het volk brengen. Architectuur werd hiervoor gezien als het meest geschikte medium om de bevolking eenvoudig met de kunst in aanraking kon laten komen. Architect Spruit was in staat om zelf een beeldend bouwwerk te maken maar zag de aanvullingen van de kunstenaar als een verrijking voor het ontwerp. Gestreefd werd naar een synthese van kunst en architectuur. Spruit heeft nauw samengewerkt met kunstenaar Berend Hendriks, die eveneens van hervormde huize was. 

Omdat in ons vochtige zonarme klimaat een marmer moziaïek op den duur grauw zou worden kwam Berend Hendriks op de gedachte het oer Hollandse produkt baksteen te gebruiken. Het figuratieve bakstenen mozaïek heeft naast de verwijzing naar de ontstaansgeschiedenis van de Noordoostpolder ook een religieuze betekenis. Het kunstwerk refereert aan 'De Gelijkenis van de Zaaier en het zaad, uit Mattheüs 13. De afbeelding toont alle omstandigheden, waarin het zaad terecht kan komen. Rond de figuur van de zaaier fladderen zes zwarte vogels die het ingezaaide graan willen wegpikken. Links een verzengende zon en dorens die het graan willen verstikken. De zon is niet omgeven door stralen maar door gebogen driehoekige vlakken, die een krans om de lichtschijf vormen. Rechts van de zaaier het zaad dat in goede bodem valt en vrucht draagt. Het is een beeld van de ontvangst van het Woord Gods op aarde. Het grote mozaïek is in een halfsteens muur ingemetseld. Het werd opgebouwd uit verschillend gekeurde bakstenen, variërend van zwarte mangaansteen tot limburgse oranje, citroengele friese en witte baksteen van Silezische klei. Hendriks heeft de baksteen niet heel, maar tot brokken gekloofd gebruikt voor dit mozaïek. Het zeer precieze zetwerk van de gekloofde baksteenbrokjes moest uitgevoerd worden door een meestermetselaar, wat zeer kostbaar bleek. Zes weken lang, het was winter, heeft Berend Hendriks in een barak in Ens doorgebracht om aanwezig te zijn bij het aanbrengen van het mozaïek. De contourwerking van de figuren bleek naar Hendriks latere oordeel niet geslaagd. De kunstenaar deed het resultaat zelf af als: “allemaal te schilderachtig, te picturaal opgevat”. Het baksteenmozaïek in Ens was het eerste kunstwerk dat Hendriks in een kerk aanbracht. 

Voor de langsgevels ontwierp Berend Hendriks aan iedere zijde vier ramen die voorzien waren van siervensters met een combinatie van gezandstraald en gebrandschilderd glas. De acht vensters verbeeldden de scheppingsdagen. Het scheppingsverhaal was overwegend weergegeven in geabstraheerde vormen. Ook het 8 x 3 m grote wandkleed aan de achterwand van het liturgisch centrum met de verkondigende hand Gods en het lam met het kruisbanier, een wandschildering in het naast de kerk gelegen jeugdgebouw en de plafondmozaïeken waren van de hand van Hendriks. 

De Gemeente Noordoostpolder heeft de kerk, het jeugdgebouw en de woningen aan het Kerkplein aangewezen als gemeentelijk monument. In 2006 is er voor het laatst een kerkdienst gehouden. Het gebouw doet nu dienst als woonhuis. Om genoeg licht binnen te krijgen zijn de gebrandschilderde/gezandstraalde ramen van Berend Hendriks tijdens de verbouwing in 2007 uit de kerk verwijderd. Daarnaast waren de ramen door de plaatselijke jeugd al ingegooid en de reparatie zou ontzettend kostbaar zijn geweest. In juli 2019 werd het voormalige kerkgebouw verkocht. Op 6 april 2020 heeft Glasatelier Oud Ittersum uit Zwolle 10 glas-in-loodramen op de begane grond in de wand van de woonruimte geplaatst. De eigenaar bezat nog het gebrandschilderde en gezandstraalde glas dat door glazenier Berend Hendriks is vervaardigd. Dat is verwerkt in de nieuwe ramen.

Kunstenaar

Berend Hendriks is op 9 juli 1918 in Apeldoorn geboren. Hendriks was zoon van een boomkweker en moest net als zijn vader boomkweker worden. Hij volgde de tuinbouwschool in Boskoop, maar koos uiteindelijk voor een loopbaan in de beeldende kunst. Hij volgde een opleiding aan de Rijksnormaalschool voor tekenleraar in Amsterdam. Aanvankelijk werkte hij als schilder, maar nadat hij onder invloed kwam van het constructivisme legde hij zich toe op monumentaal werk. Tijdens de oorlogsjaren werd hij opgeleid tot monumentaal kunstenaar aan de Rijksakademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam, waar hij les kreeg van proffessor Heinrich Campendonk, de grondlegger van een in ons land nieuwe monumentale traditie. De afdeling monumentale kunst richtte zich in die periode op de inbreng van kunst in gebouwen. Na zijn opleiding ontwikkelde hij zich tot een veelzijdig kunstenaar. Hendriks behoorde tot de figuratief werkende Realisten die traditionele decoratieve toevoegingen maakten. Later werd zijn werk abstracter en expressionistischer. Na de oorlog zag Hendriks het als een taak van de monumentaal werkende kunstenaar om uitdrukking te geven aan de idealen van het samengaan van architectuur met de dienstbaarheid aan de samenleving. In de periode 1949 – 1965 voerde hij meer dan honderd monumentale opdrachten uit in verschillende technieken. Zijn specialiteiten waren: glas-in-lood, glas-in-beton, glasappliqué, glas- en baksteenmozaieken, wandschilderingen, mozaïeken, sgraffito’s, linoleumintarsia’s, wandkleden en sculpturen in beton en metaal. In de jaren vijftig was Hendriks één van de weinige kunstenaars, misschien wel de enige, die zich bezighield met glas in betonramen. Glas-in-loodramen, glas-in-betonramen en glasappliqué ramen maakten de helft van het monumentale werk uit. In de bloeitijd had Hendriks in zijn eigen atelier vijf medewerkers in dienst die hielpen de werken uit te voeren. Bij veel bouwopdrachten o.a. van het architectenbureau Nielsen, Spruit en Van der Wielen, werd hij als kunstenaar betrokken. 

Begin jaren zestig begon Berend Hendriks teleurgesteld te raken over de resultaten van de samenwerking tussen beeldend kunstenaars en architecten. Bij het tienjarige bestaan van de Vereniging van Beoefenaars der Monumentale Kunsten in 1962 constateerde hij: "Tien jaren na de oprichting doet het vele dat tot stand is gekomen, en ook wat niet bereikt is, ons beseffen dat van het aanvankelijke idealisme van het begin niet veel is overgebleven. De idealen van vorige generaties zijn niet meer de onze". De tijdgeest veranderde, de ontkerkelijking zette zich in en de wederopbouw was geleidelijk aan voltooid. Hendriks hief zijn atelier voor monumentale kunst op en verbond zich van 1965 tot 1983 als docent monumentale vormgeving aan de kunstacademie in Arnhem. Samen met collega docent Peter Struycken ontwikkelde hij een nieuwe visie op kunst voor de openbare ruimte. Hun omgevingsvormgeving werd een nieuw specialisme, dat landelijk ingang vond. Hendriks en Struycken beoogden een functionele samenhang tussen kunsttoepassing en gebouw of omgeving. Kunst moest niet alleen verfraaien, maar vooral een bijdrage leveren aan de leefbaarheid van de plek. Daarbij moest rekening gehouden worden met de functie van de ruimte en de belevingswereld van de gebruiker. Tijdens zijn docentschap vond Hendriks hernieuwde inspiratie als kunstenaar, waarbij hij veelvuldig terugviel op oud testamentische thema’s. Vooral het gevecht van Jacob met de engel intrigeerde hem. Het is een regelmatig weerkerend thema in zijn werk. Het werk van Hendriks groeide in de loop der jaren naar een meer abstracte vormgeving toe. Hij ontwierp niet langer herkenbare religieuze figuren, maar richtte zijn aandacht op de pure verhoudingen tussen vorm en kleur. Zowel in zijn monumentale werken als in series autonome werken onderzocht hij de werking die kleurpatronen, geometrische vormen, ritmes en bewegingen op elkaar hebben.

In de Noordoostpolder heeft Berend Hendriks ramen ontworpen voor de Nederlands Hervomde kerk in Ens (1952), voor het Protestants Kerkcentrum in Kraggenburg (1954), voor de Hervormde kerken in Luttelgeest, Creil (1956/57) en Nagele (1959/60) en wandschilderingen in- en een reliëf aan het voormalige postkantoor met aangebouwde telefooncentrale in Emmeloord (1952-1954). In Ens is ook een baksteenmozaïek van zijn hand (1952). In Almere staat het autonome kunstwerk 'De Kus' uit 1984.

Hendriks overleed op 79-jarige leeftijd op 6 augustus 1997 in Arnhem.