Gevelsteen Leegwater

Gevelsteen Leegwater
Gevelsteen Leegwater Gevelsteen Leegwater Gevelsteen Leegwater

Plaats: Emmeloord

Locatie: Bedrijfsweg 42-44

Kunstenaar: Hans 't Mannetje

Materiaal: Bianco del Mare (kalksteen)

Jaar: 1992


Beschrijving:

Het toepassen van gevelstenen is een oud gebruik dat dateert uit de 16e eeuw, de tijd dat er nog geen huisnummers werden toegepast en veel mensen niet konden lezen. Een gebouw was toen onder meer herkenbaar aan een gevelsteen, een plaat met een inscriptie en vaak een in reliëf uitgevoerde emblematische voorstelling, een kleine afbeelding met een kernachtige spreuk. De gevelsteen was een 'versteend' uithangbord en vertelde vaak iets over (het beroep van) de bewoner of de historie van het gebouw. Daarmee kreeg ieder pand een eigen gezicht. Het gebruik van de gevelsteen is een typisch Nederlands verschijnsel. Toen de Fransen in 1796 de Nederlanden veroverden, introduceerden zij de huisnummering. Hierdoor verloor de gevelsteen zijn oorspronkelijke functie als adresaanduiding. Eind 20e eeuw kwam er een herleving in het gebruik van gevelstenen om een pand te markeren. In 1992 werd op de scheiding van de panden op nummer 42 en 44 aan de Bedrijfsweg een gevelsteen ingemetseld die gemaakt is door steenhouwer Hans ’t Mannetje. 

Iedere gevelsteen van 't Mannetje kenmerkt zich door helderheid van ontwerp, virtuoos hakwerk, zorgvuldigheid van belettering en subtiele gelaagdheid van betekenissen. Achter iedere steen zit een verhaal, geworteld in de geschiedenis. Hier in Emmeloord refereert hij aan de drooglegging van de Noordoostpolder. Op het bas-reliëf staat een leeggegooide emmer afgebeeld. Op de onderrand is het woord LEEGWATER in romeinletters uitgehouwen. De kalkstenen gevelsteen verwijst naar Jan Adriaenz. Leeghwater, Nederlands beroemde waterbouwkundige en molenbouwer, die leefde van 1575 tot 1650. Hij was betrokken bij diverse droogmakerijen, zoals de Beemster, de Purmer, de Wormer en de Heerhugowaard. Leeghwater werd geboren als Jan Adriaenz. De naam Leeghwater heeft hij pas op latere leeftijd aangenomen. Hij maakte van hoog water, laag water en al spoedig veranderde dit 'laag water' in de naam Leeghwater. De schrijfwijze van de naam is niet duidelijk. Zelf schreef hij zijn naam als LEEGWATER. 

Een gevelsteen is bij 't Mannetje nooit 'een plaatje met een reliëfje', maar een visuele woordspeling. De steenhouwer speelt graag met taal en beeld. Door de lettergreepvolgorde van LEEGWATER te veranderen krijg je LEEG-ER-WAT, in dit geval een emmer die het zinnebeeld van de Noordoostpolder is. 't Mannetje heeft de omlijste gevelsteen gepolychromeerd als een 'livrei' waarbij de achtergrond crèmekleurig gehouden is en de emmer zwart gekleurd met een zilveren hengsel. Bron: Gevelstenen van Hans 't Mannetje.

Voordat Hans 't Mannetje met zijn stenen aan de slag ging, nam hij zijn klanten interviews af en de verkregen gegevens verwerkte hij in de steen. In een artikel met de kop "Als de gevel het gezicht is, dan is de gevelsteen de stem" in de Leeuwarder Courant van 1 mei 1992 vertelde Hans 't Mannetje: "Een voorbeeld. Ik ben bezig met een ontwerp voor een groot complex in de polder, dat men Leegwater wil noemen. Daar komt een afbeelding van een emmer op, net voor die leeg is. De Schermer is destijds emmer voor emmer drooggelegd, daar denk je aan, maar ook aan Jan Leeghwater (de waterbouwkundige die Noordholland inpolderde) en aan een groot waterrak dat door wind of tij een enorme lege vlakte is geworden. Het spel met dat soort betekenissen maakt gevelstenen zo fascinerend. Als de steen goed doordacht is, kom je altijd op het juiste spoor terecht".

Aan Bedrijfsweg 66-68 stond tot 2019 voor het verzamelgebouw een trapeziumvormig bakstenen muur waarin de gevelsteen 'OVERVLOED' gemetseld was. Ook op deze steen was een emmer afgebeeld als zinnebeeld van de Noordoostpolder. 

Kunstenaar

Johan George (Hans) ’t Mannetje is op 9 september 1944 in Hillegom geboren. Na een jaar op de Kunstnijverheidsschool in Amsterdam te hebben gezeten werd hij op 14-jarige leeftijd leerling beeldhouwen bij beeldhouwster Liesbeth Sayers in Bennekom. Van 1962 tot 1964 studeerde hij aan de beeldhouwafdeling van de Rijksacademie voor beeldende Kunsten in Amsterdam. Na de academie ging 't Mannetje in de restauratie werken omdat hij vond dat je als beeldhouwer veel kon leren van wat men vroeger maakte. Hij was steenhouwersleerling en later uitvoerder bij de laatste Amsterdamse Stadsbeeldhouwer Hildo Krop.

Als jonge beeldhouwer restaureerde hij oude monumenten en herstelde of kopieerde ornamenten. Zo leerde ‘t Mannetje met grote brokken steen om te gaan. Hans 't Mannetje maakte ook enkele vrijstaande beelden. In 1962 hakte hij twee marmeren sfinxen naar historisch voorbeeld voor de ingang van het Wertheimpark in Amsterdam. Rond 1970 maakte hij zijn eerste gevelsteen. Hij hakte in 1976 de nieuwe geveltop van Raamgracht 17 op basis van een prent van 15e eeuwse Franse schilder Jean Fouquet. In 1984 vervaardigde hij "de Grenspaal", ook wel de "zuildragende schilpad" genoemd, voor de Sint Antoniesluis in Amsterdam. In de periode 1968-1986 was 't Mannetje de drijvende kracht achter het restauratieatelier in de oude Joodse synagoge aan Nieuwe Uilenburgerstraat in Amsterdam, waar hij talrijke jonge mensen heeft opgeleid in het stijlzuiver ambachtelijk restaureren van gebeeldhouwde bouwfragmenten. Toen het atelier in 1986 door de gemeente Amsterdam werd opgeheven vestigde 't Mannetje zich als zelfstandig beeldhouwer in Dronten en specialiseerde zich in gevelstenen. Later verhuisde hij naar Zutphen en vervolgens naar Dieren.

Hans 't Mannetje haalde het genre uit de sfeer van de Oud-Hollandse nostalgie, kwam tot vernieuwing van het medium en voorzag de gevelstenen van een eigen gramatica. Hij ontwikkelde een emblematiek van woordspelingen en verwijzingen in nieuwe gevelstenen als een tak van hedendaagse beeldhouwkunst. Hij gaf onverwachte wendingen aan vertrouwde begrippen en zegswijzen, bracht bijbelteksten en spreekwoorden tot leven met hedendaagse voorwerpen, maar koppelde even gemakkelijk bijna vergeten ambachten en gereedschappen aan actuele verschijnselen. Als je een woord hoort zie je direct een beeld, maar 't Mannetje zocht juist een ander woord dat bij dat woord past, een zinnnebeeld. Hans 't Mannetje vertelde; "Ik heb dit vak gekozen toen ik in de jaren '60 beeldhouwkunst studeerde in Amsterdam. Daar waren ook gevelstenen bij en dat onderwerp boeide mij". 't Mannetje was één van de weinige kunstenaars in Nederland die gevelstenen maakte. Hij heeft het oude ambacht nieuw leven ingeblazen. Wellicht was hij de enige die deze kunst als dagtaak had. 't Mannetje hakte zijn gevelstenen uit Bianco del Mare, een lichte harde kalksteen uit het Middellandse Zeegebied. Door het hele land kom je ze tegen, in Amsterdam ruim zeventig en in Flevoland vind je een tiental in Dronten en twee in Emmeloord. Iedere steen heeft zijn eigen verhaal en eigen woordspel, toepasselijk bij het beeld.

In 1998 zei Hans 't Mannetje: "Mijn opdracht is gevelstenen hakken. Voordat ik dood ga wil ik er driehonderd maken". Dat jaar hakte hij zijn honderdste steen, waarin de symbolische woorden 'Stenen voor brood' zijn aangebracht. De woorden verwijzen naar de bijbeltekst uit Matthéüs 7, maar voor 't Mannetje heeft de tekst een extra betekenis. Hij verdiende met stenen zijn brood. Hans 't Mannetje heeft niet de tijd gehad om zijn levenswerk te voltooien. Steenbeeldhouwen is een hele zware bezigheid. In de loop van 2015 voelde hij dat zijn jaren gingen tellen. Hij voltooide zijn laatste steen en sloot zijn atelier. Op 2 mei 2016 overleed Hans 't Mannetje op 71- jarige leeftijd aan de gevolgen van longkanker. Hans 't Mannetje was een vakkundig steenhouwer met gevoel voor vorm en een verfijnd oog voor details. Hij heeft in totaal 230 gevelstenen vervaardigd die gekenmerkt worden door helderheid van ontwerp, virtuoos hakwerk, zorgvuldigheid van belettering en subtiele gelaagdheid van betekenissen.

Hans 't Mannetje kreeg in 2001 voor zijn bijdrage aan het Amsterdamse stadsgezicht door wethouder Hooijmaijers de Stadsbeeldprijs uitgereikt, een prijs die ingesteld was door de Stichting Heijmeijer van Heemstede, als hulde aan iemand die zich bijzonder verdienstelijk heeft gemaakt voor de instandhouding, verfraaiing of bestudering van het historische stadsbeeld.