Fluitspeler

Fluitspeler
Fluitspeler Fluitspeler Fluitspeler Fluitspeler Fluitspeler

Plaats: Emmeloord

Locatie: Prof. ter Veenstraat

Kunstenaar: Gerard Bruning

Materiaal: vaurion

Jaar: 1964


Beschrijving:

In 1952 werd in Emmeloord de openbare ULO opgericht. In de jaren 1952-1953 werd aan de Prof. Ter Veenstraat en Prof. Lorentzstraat een langgerekt scholencomplex naar ontwerp van architect D.L. Landman gebouwd, waarin de openbare ULO en de Prinses Beatrixschool werden gehuisvest. In 1953 werd aan de openbare ULO de naam Professor Kohnstammschool gegeven. In juli 1957 sprak de Poldercommissie voor algemene belangen over de mogelijke bouw van een nieuw schoolgebouw voor de Professor Kohnstammschool. Op 5 oktober 1959 hield de Professor Kohnstammschool een ouderavond. De heer J. Mantje, hoofd van de school, deelde mee dat het schoolgebouw, dat uit 4 leslokalen en 2 vaklokalen bestond, door het stijgend aantal leerlingen te klein geworden was. Zelfs de personeelskamer werd als leslokaal gebruikt. Er was een plan klaar voor een nieuwe school met 8 leslokalen en 2 vaklokalen, maar dat plan voor nieuwbouw was afgekeurd. In november 1960 werd weer een ouderavond gehouden. Tijdens deze bijeenkomst deelde voorzitter J. Berman mee dat een plan tot de bouw van een nieuw schoolgebouw nu wel was goedgekeurd en dat binnen afzienbare tijd de aanbesteding zou worden gehouden. In opdracht van het Openbaar Lichaam De Noordoostelijke Polder werd aan de Jansmalaan een nieuwe school gebouwd. Het Openbaar Lichaam had hiervoor ƒ 365.000,- op de begroting van 1959 gereserveerd.

Op 21 april 1964 werd voor de nieuwe ULO-school, in het grasveld aan de Jansmalaan, een 2000 kg zwaar beeld van een zittende fluitspeler met een takelwagen op zijn sokkel geplaatst. Het geld voor het kunstwerk kwam vrij uit de in 1955 ingevoerde percentageregeling beeldende kunst voor scholen voor voortgezet en wetenschappelijk onderwijs die met overheidssteun gebouwd werden. Dankzij deze regeling kon 1% van het bouwbudget besteed worden aan een kunstopdracht. De fluitspeler werd op 6 mei 1964 door wethouder Berend Jan Blikman (1928-2016) van onderwijszaken onthuld, Met de onthulling van het kunstwerk 'Fluitspeler' werd het nieuwe schoolgebouw van de Professor Kohnstammschool officieel geopend. In het bijzijn van beeldhouwer Gerard Bruning en zijn echtgenote Wilna Haffmans, de commissie tot aankoop kunstwerken, het onderwijzend personeel en 220 leerlingen zei de wethouder onder meer bijzonder verheugd te zijn over deze culturele aanwinst voor Emmeloord. De kunstenaar roemde de bijzondere prettige samenwerking die hij heeft gehad met de 'Werkgroep aankoop beeldhouwwerken in de Noordoostpolder'.

Het beeld 'Fluitspeler' is volgens Gerard Bruning een eigen vrije versie, dus niet direct geïnspireerd op het schoolkind zoals toen gebruikelijk was voor kunstwerken bij scholen. Het figuratieve kunstwerk is door Bruning uit vaurion gehouwen, een harde Franse kalksteen afkomstig uit Massangis. 'Fluitspeler' is volgens de zogenaamde en taille directe techniek gehakt wat betekent dat de beeldhouwer de steen rechtstreeks met de beitel bewerkte. Deze werkwijze leverde een grove vormgeving op met weinig detail's, maar aandacht voor het totaal. Bruning heeft de huid ruw gelaten en met een slaghamer afgewerkt. Dit noemen we boucharderen.

Gerard Bruning putte in de eerste helft van de jaren zestig van de twintigste eeuw voor zijn kunstwerken inspiratie uit het Oude Griekenland. Wie het beeld goed bekijkt ziet dat hij hier een aulos-speler heeft afgebeeld. De muzikant bespeelt een blaasinstrument met twee speelpijpen dat al bespeeld werd door de Grieken in de 6e eeuw voor Christus. Het is geen traditionele afbeelding van de werkelijkheid, de aulos-speler is gestileerd vormgegeven. Geen man, geen vrouw maar een mensfiguur zit op het linkerbeen en heeft het rechterbeen gebogen. Het lichaam is rond en bijna kinderlijk weergegeven. De ronde vormen geeft het beeld, ondanks het harde materiaal, een zachte uitstraling. De fluitspeler in Emmeloord was de tweede aulos-speler die Bruning maakte. Rond 1960 maakte hij een op zijn rug liggende fluitspeler, die gedetailleerder is vormgegeven. Deze aulos-speler is in 1962 door Het Tilburgs Studenten Corps St. Olof ter gelegenheid van de opening van gebouw A geschonken aan de Katholieke Hogeschool, tegenwoordig Universiteit van Tilburg.

In 1968 werd de 'Wet op het voortgezet onderwijs' ingevoerd, beter bekend als de Mammoetwet. De essentie van de wet lag bij horizontale en verticale verbindingen tussen verschillende schoolsoorten en het instellen van een brugklas voorafgaande aan de definitieve schoolkeuzes. Dit had in de praktijk grotere scholen en schoolfusies tot gevolg. Met de Mammoetwet werden nieuwe schooltypes ingevoerd. De ULO werd MAVO. Per 1 augustus 1986 gingen de Gemeentelijke Technische School, de Prof. Kohnstamm-MAVO en het Prof. ter Veen Lyceum op in het Zuyderzee College. Toen het schoolgebouw van de Kohnstamm-MAVO aan de Jansmalaan gesloopt werd is het kunstwerk 'Fluitspeler' verplaatst naar de Prof. ter Veenstraat, genoemd naar de Amsterdamse sociograaf en hoogleraar geografie en voorzitter van de Zuiderzeevereniging Henri Nicolaas ter Veen. Daar is het geplaatst voor het B-gebouw van het Zuyderzee College, het voormalige schoolgebouw van de Prof. Kohnstamm-ULO en de Prinses Beatrixschool. Tijdens de officiële opening van het gerenoveerde schoolgebouw is het beeld op 28 januari 2003 onthuld door de toenmalig wethouder van onderwijs, mevrouw Tineke bij de Vaate. Het thema van de feestelijke middag was "Het Zuyderzee College fluitend de toekomst tegemoet". Tijdens het 30-jarig bestaan, in augustus 2016, is de naam van de scholengemeenschap veranderd in Zuyderzee Lyceum. De nieuwe naam is een knipoog naar de oude naam van de school, het Prof. ter Veen Lyceum.

In juli 2006 startte het bouwproject Tibias aan de Jansmalaan. De naam Tibias, Latijn voor aulos, herinnert aan het kunstwerk 'Fluitspeler' dat bijna 40 jaar in het grasveld voor de Prof. Kohnstamm-ULO/MAVO had gestaan. Het project behelsde drie appartementencomplexen die de namen Fagot, Klarinet en Piccolo kregen. De namen van de gebouwen en het kunstwerk 'Fluitspeelster' verwijzen eveneens naar het kunstwerk 'Fluitspeler'.

Kunstenaar

Gerard Maria Bruning is op 30 oktober 1930 in Nijmegen geboren. Hij was de zoon van de katholieke dichter en essayist Henry Bruning en vernoemd naar zijn oom, de op 28-jarige leeftijd gestorven dichter en essayist. Bruning volgde het gymnasium aan het Canisiuscollege te Nijmegen. Van 1947 - 1952 studeerde hij aan Het Genootschap Kunstoefening in Arnhem, ook wel de Academie Kunstoefening genoemd, aanvankelijk als edelsmid later in de monumentale richting waar hij les had van de beeldhouwer Gijs Jacobs van den Hof. Gerard Bruning maakte kennis met klei bij de pottenbakkers in Cuijk, waar hij enige jaren in zijn levensonderhoud voorzag door het maken van decoraties op vazen en schalen. Na een grote reis vestigde Bruning zich in december 1955 in Cuijk waar hij zijn atelier vestigde in een voormalige sigarenfabriek. In 1957 leerde hij Wilna Haffmans (1936-2021) kennen, die aan de academie de opleiding beeldhouwen volgde bij de beeldhouwer Cephas Stauthamer. Na haar afstuderen in 1959 trouwden ze.

Bruning was schrijver, schilder, fotograaf, beeldhouwer en graficus. Als beeldhouwer had hij een sterke voorkeur voor de materialen beton, brons en steen. In de jaren 1960 richtte Bruning zijn aandacht op het Oude Griekenland, getuigen de beelden Europa op de stier (1965), Zeus en Europa (1965), Leda en de zwaan en de beelden van Icarus (1965 en 1966). In 1966 betekende het kunstwerk 'Twee Nonnen' een ommekeer in het werk van Gerard Bruning. Werkte hij tot dat jaar figuratief, na die tijd werd zijn werk steeds abstracter en verdween de Griekse inspiratie uit de titel. Vanaf die tijd gaf Bruning zijn beelden ook geen herkenbare titels meer. Na de scheiding van zijn vrouw in 1981 vertrok Bruning uit Cuijk. Na een kort verblijf in Horssen vestigde hij zich in Utrecht waar hij zich wijdde aan schrijven, schilderen en werken met klei.

In 1958 kreeg Bruning de Karel de Grote-prijs voor beeldhouwkunst en toegepaste kunst van de gemeente Nijmegen. De prijs bestond uit een oorkonde en een bedrag van ƒ 1000,-, omgerekend ongeveer € 454,-. De prijs werd toegekend vanwege de grote verwachtingen die het werk van de toen 28-jarige kunstenaar kenmerkte en de geheel eigen stijl. Gerard Bruning realiseerde in de loop der jaren vele opdrachten in de openbare ruimte zoals in Nijmegen, Cuijk, Nieuwegein, Emmeloord en in Dronten. Op 8 februari 1987 overleed Gerard Bruning op 56-jarige leeftijd in Utrecht.