Schedelmonument

Schedelmonument
Schedelmonument Schedelmonument Schedelmonument Schedelmonument Schedelmonument

Plaats: Urk

Locatie: Monumentlaan

Maker: Jan Pasterkamp

materiaal: Belgisch hardsteen en graniet

Jaar: 2013


Beschrijving:

Het kerkhof van het Kerkje aan de Zee ligt aan de zuidzijde van de kerk. De begraafplaats is te bereiken via een giet- en smeedijzeren hek uit 1887. In een boog boven het hek staat de tekst "Laatste rustplaats" met in het midden een doodshoofd. De schedel met beenderen is het symbool van vergankelijkheid en 'memento mori', wat Latijn is voor 'Gedenk te sterven'. Het doodshoofd maant de bezoeker van het kerkhof zich de sterfelijkheid van zijn bestaan te realiseren.

Op het kerkhof bevindt zich het graf van de zogenaamde Urker schedels. De zes schedels van onbekende Urkers lagen meer dan 130 jaar in een depot van de Universiteit Utrecht. Drie ervan werden in 1877 van het Urker kerkhof gestolen door een Hilversumse huisarts dr. Johannes Fredericus van Hengel (1811-1892), die een dienst wilde bewijzen aan Pieter Harting, die van 1843 tot 1882 hoogleraar biologie in Utrecht was. Harting had grote belangstelling voor de oorsprong van de mens. Naar aanleiding van de in 1859 gepubliceerde evolutieleer van Darwin was hij op zoek naar de ‘oer-Nederlander’ en hoopte die op het afgelegen eiland Urk via het onderzoek aan schedels te kunnen ontdekken. Van Hengel had in zijn koffer drie schedels bij zich die hij op de begraafplaats bij het Kerkje aan de Zee wisselde voor ‘originele Urker schedels’, toen de beheerder even buiten een sigaar rookte. Professor Harting zocht bewijsmateriaal voor het vermoeden dat Urkers een soort raszuivere ‘oer-Nederlanders’ waren. Het schedelonderzoek werd in die tijd nodig geacht voor het onderzoek naar de neanderthalers, de oermens. Hoe de andere drie schedels in Utrecht terecht zijn gekomen, is niet bekend.

In 2007 deed het Comité Urker Schedels een eerste poging de schedels terug te halen naar Urk. Volgens hen waren de resten destijds zonder toestemming van de families weggehaald. Tiemen Roos, lid van het comité, vertelde: "Op Urk hebben menselijke resten ook met identiteit te maken. We begraven mensen in het geloof dat ze eens zullen opstaan. Op het oude kerkhof, waar de schedels vandaan komen, is dat ook tot uitdrukking gebracht. Alle graven liggen oost-west georiënteerd. Dat heeft een symbolische betekenis. Op de dag van de opstanding zal Jezus weerkomen en zoals in de Bijbel staat, zullen zijn voeten staan op de Olijfberg in Jeruzalem. Men zag dat heel plastisch: het graf gaat open, de doden zullen herrijzen en zien naar het oosten. De Urkers hebben zich in die verwachting laten begraven. Wie geeft ons dan het recht om de resten van het lichaam uit de grond te halen, tentoon te stellen en ook nog eens door half Europa te laten zwerven. Daar moet maar eens een eind aan komen".

In 2010 besloot het Utrechts Universiteitsmuseum op advies van de Ethische Commissie van de Nederlandse Museumvereniging de schedels terug te geven. De ceremoniële overdracht vond op 3 juni van dat jaar plaats in het Kerkje aan de Zee. Drs. Monique Mourits, directrice van het museum, tekende de papieren waarmee de overdracht een feit was. Op 11 juli werden de schedels in stilte herbegraven. De gemeente Urk had een nieuw graf beschikbaar gesteld precies op de plek waar de wisseltruc plaatsvond in het beenderhuisje dat destijds tegen de toren van de kerk was aangebouwd. Op initiatief van het Comité Urker Schedels werd op 16 mei 2013 het Schedelmonument op het graf geplaatst. Het grafmonument is door Jan Pasterkamp van de firma Eijgelaar Natuursteen uit Kampen ontworpen in de stijl van de 19e eeuw. Het natuursteenbedrijf vervaardigde het monument en sponsorde een belangrijk deel van de kosten. Verder verstrekten de gemeente Urk en het Prins Bernhard Cultuurfonds bijdragen.

Het monument bestaat uit twee gedenkplaten. Een staande gedenkplaat van Belgisch hardsteen tussen twee zuiltjes die afgedekt zijn met een driehoekige vorm met daarin een treurwilg, een oud symbool dat verwijst naar de vergankelijkheid van het leven, maar ook het verdriet, overgave en gelatenheid. De hangende takken symboliseren de tranenstroom die in de aarde verdwijnt. Op de plaat staat een korte tekst die verwijst naar de geschiedenis van de schedels en naar 1 Korinthe 15, het bekende hoofdstuk in de Bijbel dat gaat over de opstanding. De letters van de tekst zijn verheven gestraald en daarna zwart gekleurd (gedopt). De ruimte rondom de letters en de treurwilg is geprikt, een handmatige afwerkingstechniek waarbij met een licht puntijzer en een lichte moker een geschuurd oppervlak met dicht op elkaar aangebrachte slagen ruw wordt gemaakt.

In een kleinere liggende zwart granieten plaat is een gedicht gegraveerd dat journalist, schrijver en dichter Rien van den Berg ter gelegenheid van de terugkeer van de schedels in 2010 schreef op verzoek van het Comité Urker Schedels.

Uit aarde en uit water
 
Zij stierven niet, zij legden slechts het tijdelijke af,
legden de last van hun bestaan in Vaders hand.
Hun kinderen kozen de veiligste plaats die er was
voor hun graf: de hoogte naast het huis van God,

en vonden zwoegend, op de tast hun weg, op zee
en land, totdat kindskinderen ook hen begroeven.
Raakte het kerkhof vol, dan schikten de geslachten in.
 
De generaties legden, jaren na hun aardse tent, tot slot
op dat moment ook hun verweerde namen af.
 
Dat was niet erg. Ze wisten zich gekend.
 
Het was een arts die met een wisseltruc hun hoofden
roofde; in naam der wetenschap, zonder geweten,
 
en gefundeerd op misverstand. Zij zijn in een depot beland.
Genummerd, tot object gereduceerd. En toen vergeten.
Tot nu. Hun erfgenamen hebben hen teruggebracht.
 
Hier is hun lichaam neergelegd, zij wachten samen
in rijen van geslachten, op de dag dat Vader
met grote, zachte stem uit aarde en uit water
zijn kinderen roepen zal, met nieuwe namen.

Het graf met monument is een zichtbaar symbool voor de diverse vormen van wetenschappelijk onderzoek die op Urk hebben plaatsgevonden.
 
Kijk voor meer informatie hier.