Geallieerd Erehof

Geallieerd Erehof
Geallieerd Erehof Geallieerd Erehof Geallieerd Erehof Geallieerd Erehof Geallieerd Erehof Geallieerd Erehof Geallieerd Erehof

Plaats: Emmeloord

Locatie: Espelerlaan

Maker: Commonwealth War Graves Commission

materiaal: Portlandsteen

Jaar: 1950


Beschrijving:

Het Erehof is een stille getuige van de Tweede Wereldoorlog in de Noordoostpolder. Op 12 oktober 1941 stortte de twee motorige  Wellington bommenwerper IC. R1757 van de Royal Air Force 's avonds in de toen droogvallende Noordoostpolder op ca. 3 kilometer ten noordwesten van Blankenham neer. De lichamen van vier van de omgekomen bemanningsleden, de 28-jarige Canadees F/Sgt. William Harold Stanley Byers, de 21-jarige Nieuw Zeelander Sgt. Percy Frederick Meadows Cooke, de 28-jarige Brit Sgt. Arthur William Jeffries en de 21-jarige Brit Sgt. William Christopher Wood zijn na de oorlog geborgen en op 5 maart 1948 begraven in graf 102 -105 op de algemene begraafplaats aan de Espelerlaan. Bij elk graf werd een eenvoudig withouten kruis geplaatst.

Om aan te geven dat zich op de begraafplaats CWGC graven bevinden is bij de ingang een meertalig groen bordje met de witte tekst 'Oorlogsgraven van het Gemenebest - Commonwealth War Graves' bevestigd. De Britse gravendienst oftewel de Commonwealth War Graves Commission (CWGC) coördineert de zorg voor alle Commonwealth (Gemenebest) graven over de hele wereld, dus niet alleen van Britten, maar ook van Australiërs, Nieuw-Zeelanders, Canadezen, Indiërs en Zuid-Afrikanen. De werkzaamheden begonnen kort na het begin van de Eerste Wereldoorlog. Op 2 maart 1915 werd de 'Graves Registration Commission' opgericht, eerst als onderdeel van het Britse Rode Kruis, later als onderdeel van het leger. Op 21 mei 1917 werd de Imperial War Graves Commission opgericht. In 1960 werd de naam veranderd in Commonwealth War Graves Commission, omdat men Imperial (Rijks-) toen niet meer van de tijd vond. De CWGC is verantwoordelijk voor de herdenking van 1,7 miljoen mannen en vrouwen die het leven lieten in dienst van het Gemenebest tijdens de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Ze onderhoudt de graven en monumenten in 23.000 verschillende plaatsen in meer dan 150 landen.

Op alle graven van Commonwealth slachtoffers staat een eenvoudige uniforme grafsteen. Daarom zijn de kruisen in 1950 vervangen door de rechtopstaande 'Standard Commission Headstone' van witte Portlandsteen, een relatief zachte kalksteen afkomstig van de Engelse zuidkust. De grafsteen, met een afmeting van 81 x 38 x 7,5 cm, heeft een afgeronde bovenkant en is ondergronds vastgezet in een betonnen voetstuk. De steen is een ontwerp van een groep architecten en kunstenaars onder auspiciën van de Imperial War Graves Commission. De zerk beantwoordt aan de drie basisprincipes die de Commission reeds in februari 1918 bepaald heeft: de grafstenen moeten permanent en duurzaam zijn, ze moeten uniform qua ontwerp zijn en er mag geen onderscheid gemaakt worden naar rang of stand. Bovenaan elke steen staat het nationaal symbool of het insigne van het regiment, bataljon of korps met daaronder de rang, voornaam of initialen, achternaam, eenheid, sterfdatum en soms de leeftijd. Aan de familie van geïdentificeerde doden werd de keuze gelaten van het eventueel aan te brengen religieus symbool zoals een kruis, een davidsster of een islamitisch symbool. Vaak treffen we een smal kruis aan maar soms is het kruis breed, dit volgens afspraken van de eenheid, dienst, korps of land met de CWGC. Af en toe is er ook een persoonlijk, door de naaste verwanten gekozen, grafschrift aangebracht. De belettering is uitgevoerd in een standaard hoofdletter die ontworpen is door de grafisch ontwerper MacDonald Gill (1884-1947). De grafzerken zijn in Beaurains bij de Franse stad Arras machinaal gegraveerd. Op de vier grafstenen op dit ereveld staat een kruis dat niet alleen een symbool van het christelijke geloof is, maar tevens herinnert aan het offer dat de oorlogsslachtoffers brachten voor een leven in vrijheid.

Herdenken wij in Nederland op 4 mei de oorlogsslachtoffers, Groot-Brittannië, België, Frankrijk, de Verenigde Staten en Canada herdenken 'Remembrance Day', 11 november, de dag dat in 1918 de wapenstilstand werd getekend. De eigenlijke plechtige herdenking vindt plaats op 'Remembrance Sunday', de tweede zondag van november. De mensen in het Verenigd Koninkrijk en andere landen van het Gemene Best dragen in de week voor en op 'Remembrance Day', ook wel 'Poppy Day' genoemd, een kunststof poppy (klaproos) op hun revers. Met het dragen van de klaproos herdenken zij niet alleen de slachtoffers uit de Eerste- en Tweede Wereldoorlog, maar ook van alle conflicten sinds die tijd. De klaproos is een symbool van de dodenherdenking door het gedicht "In Flanders Fields".

Van 1914 tot 1918 woedde de Eerste Wereldoorlog. De Canadese militaire arts John McCrae (1872 - 1918) was majoor in de 1ste Brigade Canadese Veldartillerie. Midden april 1915 kwam zijn bataljon in België aan. Meteen na de eerste Duitse gasaanval werd de eenheid opgeroepen om stelling te nemen in steun van de Franse, Britten en Canadese infanterie. Tussen 23 april en 9 mei 1915 had John McCrae een medische hulppost in de westelijke wand van de dijk van het Kanaal van Ieper. Op 1 juni 1915 werd hij uit de artillerie gehaald om het No.3 General Hospitaal in de Franse plaats Boulogne-sur-Mer op te zetten. Bij zijn dood, McCrae werd door een longontsteking geveld gevolgd door een meningitis, was hij chef-arts in het Canadese hospitaal met de graad van luitenant-kolonel.

In de ochtend van 2 mei 1915, tijdens de tweede slag om Ieper, stapte de 22-jarige luitenant Alexis Helmer uit zijn schuilplaats op de kanaaldijk en werd op slag gedood door de ontploffing van een Duitse granaat. De jonge luitenant was een vriend en vroegere student van McCrae en diende in hetzelfde artilleriebataljon. In de vooravond leidde John McCrae de begrafenisdienst. Bij het graf haalde hij herinneringen op en las de laatste gebeden. Volgens de overlevering schreef hij, teruggekeerd bij zijn hulppost bij wat nu Essex Farm Cemetery is, het gedicht "In Flanders Fields" waarin de klaproos opgevoerd wordt als symbool voor bloed dat vloeide.

In Flanders fields the poppies blow
Between the crosses, row on row
That mark our place; and in the sky
The larks, still bravely singing, fly
Scarce heard amid the guns below.

We are the Dead. Short days ago
We lived, felt dawn, saw sunset glow,
Loved, and were loved, and now we lie
In Flanders fields.

Take up our quarrel with the foe:
To you from failing hands we throw
The torch; be yours to hold it high.
If ye break faith with us who die
We shall not sleep, though poppies grow
In Flanders fields.

 

De Nederlandse vertaling luidt:

In Vlaanderens velden bloeien de klaprozen
tussen de kruizen, rij aan rij,
die onze plaats aanwijzen.  En aan de hemel
blijven de leeuweriken vliegen en dapper kwelen,
tussen 't geschut beneden nauwelijks te horen.

Wij zijn de Doden. Enkele dagen geleden nog
leefden we, voelden de ochtendstond, 
zagen de gloed van de avondzon,
beminden en werden bemind en nu liggen wij, gevelden,
    In Vlaanderens velden

Zet onze strijd met de vijand verder.
Met falende handen reiken wij u over
de fakkel. Aan u haar hoog te dragen.
Doet gij dit niet, dan zullen wij in deze aarde
geen rust kennen, ondanks de klaprozen
    In Vlaanderens velden.

John McCaen zond het gedicht naar het Engelse maandblad The Spectator. Het werd niet geplaatst en hij kreeg het teruggestuurd. Uiteindelijk werd "In Flanders Fields" op 8 december 1915 in het Engelse tijdschrift Punch gepubliceerd. Als snel werd het gedicht wereldwijd bekend. De Amerikaanse hoogleraar, humanist en dichteres Moina Belle Michael (1869-1944) kreeg het op 9 november 1918 tijdens een YMCA conferentie in New York onder ogen. Zij was erg onder de indruk, vooral van het laatste couplet, en kwam op het idee om de klaproos, met haar bloedrode blaadjes en zwarte kruisvormige binnenste, als symbool voor alle gesneuvelde soldaten te gebruiken. Als antwoord op het gedicht "In Flanders Fields" schreef Moina Michael op 11 november 1918 het gedicht "We Shall Keep the Faith" dat hieronder in het Nederlands is weergegeven:  

O! gij die rust in Vlaanderens velden,
Rust zacht - tot wederopstaan!
Wij vingen de fakkel die u wierp,
En houden hem hoog daarmee
De doden blijvend te eren.
 
Wij koesteren ook de rode klaproos
Die groeit in velden waar dapperheid heerst;
Het lijkt een teken naar de hemel
Dat heldenbloed niet verloren gaat,
Maar glans geeft aan het rode
Van de bloem die bloeit boven de doden
In Vlaanderens velden.
 
En nu wordt de Fakkel en de Rode Klaproos
Gedragen in eerbied voor de doden.
Vreest niet dat gij voor niets gestorven bent;
Wij hebben de les geleerd die gij ons gaf
In Vlaanderens velden

Is het gedicht 'In Vlaanderens velden' vooral te lezen als een trotse aanklacht tegen de zinloosheid van de oorlog, het gedicht van Moina Belle Michael is vooral een oproep om vertrouwen te houden en om het rood van de klaprozen in de velden in Vlaanderen met trots te dragen ter ere van de gevallenen. 

In 2007 is in Marknesse het Monument voor Geallieerde Vliegers opgericht dat tevens herinnert aan de crash van de Wellington R1757.