Nautofoon

Nautofoon
Nautofoon Nautofoon Nautofoon Nautofoon Nautofoon

Plaats: Urk

Locatie: Staversekade

Maker:

materiaal: Staal

Jaar: 1952


Beschrijving:

Op de steenglooiing voor de vuurtoren staat een nautofoon uit 1952. Een nautofoon of misthoorn is een op de wal geplaatst instrument dat met slecht zicht, met een bepaalde regelmaat, een krachtig geluidssein ten gehore brengt, dat constant van toonhoogte en volume is. Het geluid dat we horen is lucht die beweegt, oftewel lucht die trilt. Het menselijk oor neemt geluid waar tussen de 20 en 20.000 trillingen per seconde. Hoe minder trillingen per seconde, hoe lager de frequentie en hoe lager de toon. Bij minder dan 100 trillingen per seconde spreken we over laagfrequent geluid. Laagfrequent geluid produceert lange golven, die zo ver dragen dat het geluid kilometers van de bron nog hoorbaar is. Om die reden maakt een nautofoon gebruik van lage tonen, omdat deze door de mens op grotere afstand beter waargenomen wordt dan hoge tonen.

Omdat het voor de scheepvaart bijna onmogelijk is om bij mist lichtseinen waar te nemen zijn er sinds 1906 geluidgevende signalen op Urk opgesteld. In 1904 diende de Koninklijke Schippersvereniging Schuttevaer en de Vereeniging van de Nederlandsche Visscherij bij de regering een verzoek in voor de plaatsing van een misttoestel op het Urkerhoofd. Men wilde een toestel dat in werking werd gebracht door een uurwerk, waardoor bij mistig weer de richting van de haven aangegeven zou worden. In verband met deze aanvragen werd in opdracht van het departement van Marine in het najaar van 1905 een onderzoek ingesteld of het luiden van de Hervormde kerk ook gehoord kon worden buiten de ondiepten om het eiland Urk. Nadat er op verschillende manieren proeven waren genomen, werd in november van dat jaar besloten om een mistbel naast de vuurtoren te plaatsen. In het belang van de schippers, die juist bij mist de dan zeer moeilijk te vinden haven binnen wilden varen, deed de gemeenteraad van Urk daarop een oproep om het misttoestel niet bij de vuurtoren te plaatsen, maar op het westeinde van de havendam. Op 28 april 1906 publiceerde 'Vliegend blaadje: nieuws- en advertentiebode voor Den Helder' onder de kop "Een mistklok op Urk" het volgende artikel: "De minister van marine heeft onlangs aan den gemeenteraad van Urk een schrijven doen toekomen betreffende de waarschijnlijke plaatsing eener mistklok op dit eiland, zoolang reeds een wensch van schipperij en visscherij. In het belang der visschers was een plaatsing op den westelijken havendam de aangewezen plaats, doch de minister meende daaraan geen gevolg te kunnen geven, aangezien hem bij onderzoek gebleken was dat in het belang van de scheepvaart op de Zuiderzee voor het geven der mistseinen een plaats in de nabijheid van den vuurtoren beter geschikt voorkomt. Thans worden vanwege het departement van marine pogingen aangewend om in de nabijheid van den vuurtoren 42 c.A. grond aan het rijk af te staan tot het plaatsen van bedoelde mistklok. Aangezien deze pogingen met bekwamen spoed worden behandeld, is het te verwachten dat binnenkort aan een vaak uitgesproken wensch van visscherij en schipperij voldaan zal worden".

Het ministerie van marine gaf in april 1906 aan de firma G.J. Wispelwey & Co. uit Zwolle de opdracht om een ijzeren opstand voor een zelfwerkende mistklok op Urk te vervaardigen en te plaasen. In het najaar van 1906 verrees naast de 18,50 m hoge vuurtoren een vierzijdige opengewerkte opstand, die 5 m boven de vuurtoren uitstak. Deze hoogte was om twee redenen nodig. Ten eerste werd het licht van de toren niet onderschept en ten tweede kon het geluid zich onbelemmerd over de huizen in noordoostelijke richting voortplanten. Boven in de nok, op een hoogte van 23 m boven de grond oftewel 32 m boven Amsterdams Peil (AP), hing de 620 kg zware mistbel. Twee hamers zorgden voor het karakteristieke signaal van 20 slagen per minuut, dat de klok bij mist ten gehore bracht. De aangeslagen klok gaf in alle richtingen evenveel geluid af. De hamers werden aangedreven door een uurwerk in de toren dat door een valgewicht in beweging werd gebracht. Het uurwerk was gemaakt door de torenuurwerkfabriek van J.F. Weule uit het Duitse Bockenem am Harz en door J.L de Looze uit Amersfoort in de toren geïnstalleerd. De lichtwachter stelde de mistklok, als dat nodig was, in werking. Het uurwerk van de mistopstand was vanuit de vuurtoren via een brug bereikbaar. De misklok was op 13 oktober 1906 voor het eerst te horen. Bronnen: Het nieuws van den dag, 04-06-1904, 10-11-1905 en Leeuwarder Courant, 15-10-1906

Bij de behandeling van de Rijksbegroting in september 1917 werd bekend gemaakt dat de vervanging van de installatie van de mistklok op Urk en Marken door een andere misthoorn-inrichting nodig was om te voldoen aan de steeds sterker blijkende behoefte aan een meer krachtiger mistsein op de eilanden. In het Algemeen Handelsblad van 20 november 1917 stond onder de rubriek Bericht aan Zeevarenden het volgende: "Nederland. Wijziging van mistsein Urk. Volgens mededeeling van het Loodswezen wordt de mistklok op den lichttoren van Urk 21 November a.s. bij wijze van proef vervangen door een misthoorn, gevende elke 30 sec. een stoot van 3 sec. De misthoorn is aangebracht op den omloop van den lichttoren. Tot nader aankondiging zal bij defect aan den nieuwe misthoorn de oude mistklok geluid worden". Op 22 mei 1918 stond in De Maasbode: "Mistsein gewijzigd. Urk Zuiderzee. Volgens mededeeling van het Loodswezen is het mistsein met hoorn, gevende elke 30 sec. één stoot van 3 sec., dat bij wijze van proef op den lichttoren van Urk was opgesteld, thans definitief aldaar in bedrijf gesteld. De oude mistklok met opstand wordt afgebroken". 

Om de perslucht voor de misthoorn te kunnen produceren werd vlak naast de vuurtoren een motorkamer gebouwd die plaats bood aan een Bronsmotor, een luchtketel en koel-en olievaten. De motor zorgde voor de aandrijving van een compressor die op haar beurt de lucht naar een luchtketel stuwde tot een druk van ongeveer 8 bar. Die hoge druk was noodzakelijk voor een snel en langdurig functioneren van de misthoorn. Vanaf de motor liep een pijpleiding naar de misthoorn. Moest het mistsein bij opkomende mist in werking gesteld worden, dan hoefde de lichtwachter alleen een kraan open te draaien. De samengeperste lucht stroomde dan langs een membraan, een trilplaatje in de hoorn, waardoor een hard, verdragend geluid ontstond. De misthoorn kon enige uren achtereen werken op de in de ketel aanwezige lucht. Zodra de spanning in de luchtketel te laag werd moest de bronsmotor opnieuw aangezet worden om de lucht weer op spanning te brengen. Ter voorkoming van oververhitting van de motor waren twee koelvaten aangesloten. Als de temperatuur te hoog opliep volgde automatisch overschakeling naar het tweede koelvat. Bronnen: vuurtorens in Nederland en Kroniek van Enkhuizen. Toen de mistklok definitief vervangen werd door de misthoorn is de opengewerkte opstand van de mistklok overgeplaatst naar Zierikzee.

In 1952 werd de misthoorn op zijn beurt vervangen door een nautofoon, een combinatie van twee membraan zenders die op een houten paal gemonteerd waren. Door middel van elektriciteit werd een weekijzeren plaatje, de membraan, in trilling gebracht, waardoor een laag frequent geluid ontstond. In het gebouw naast de vuurtoren waren twee omvormers geplaatst die dienden om van de spanning uit het lokale elektriciteitsnet de geschikte spanning voor de membraan zender te maken. In 1962 werd de motorkamer gesloopt en vervangen door de huidige noordelijke aanbouw. Dit gebouw bood onderdak aan de voedingsbron van de nautofoon op de steenglooiing, de verlichting op de stormseinpaal, de cv-ketel en de elektrische installatie voor de vuurtoren.

De toenmalig vuurtorenwachter Jan Jansz. Schraal (1879-1965) schakelde de nautofoon in als er mist op komst was en als het zicht dan minder dan 2 km werd. De lichtwachter gebruikte de nautofoon ook om schepen te waarschuwen die dreigden vast te lopen op 'de Vormt', een zandplaat die voor de ingang van de haven ligt. Met de electrische membraam zender van de nautofoon was het mogelijk samengestelde signalen af te geven. Schraal seinde het U-teken, kort, kort, kort, lang, dat betekent; u vaart een gevaarlijke koers en daarna tekens voor 'bakboord' en 'stuurboord'. Zo loosde hij bijna dagelijks de schepen om de zandplaat heen. Bron: Trouw 24-8-1961. In september 1985 werd de vuurtoren voor het laatst 24 uur per dag door een lichtwachter bemand. Vanaf 1 oktober werd de bediening van de toren, evenals de bijbehorende misthoorn, geautomatiseerd. Door de moderne navigatiemiddelen aan boord van de schepen, zoals radar en GPS, is de nautofoon overbodig geworden. In 2001 werd hij, evenals de andere misthoorns langs het IJsselmeer, buiten werking gesteld. 

De Bronsmotor voor de nautofoon, die in de motorkamer naast de vuurtoren stond, is bewaard gebleven en bevindt zich in het Appingedammer Bronsmotoren Museum. Bron: Schokland door de eeuwen heen.