Kogge NA57

Kogge NA57
Kogge NA57

Plaats: Rutten

Locatie: Kavel NA57, Gemaalweg

Maker:

materiaal: eikenhout

Jaar: 12e eeuw


Beschrijving:

De Zuiderzee is eeuwenlang de belangrijkste waterweg van Nederland geweest. Al rond 1200 voeren vanuit Kampen en Harderwijk koggen naar de Oostzee. Op kavel NA57 bij Rutten werd een kogge aangetroffen. Het is tot nu toe het oudste schip dat in Flevoland opgegraven is. Toen men in 1952 drainage aan het aanleggen was werd de vondst gemeld. Toen het stuk land in 1982 opnieuw gedraineerd werd om de afwatering ervan te verbeteren, stuitte men opnieuw op het wrak. Na verkennend onderzoek in 1982 werd het schip tussen juni en september 1985 opgegraven door de scheepsarcheologische dienst van de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders (RIJP), onderleiding van archeoloog Karel Vlierman. Aangetroffen werd de bodem van het schip met de aanzetten, vormgegeven door de spanten, voor de zijkanten die ontbraken. Het schip is geconserveerd geweest in een oude veenlaag, die dateert van 3000 jaar voor Christus. Dat het in zo'n opmerkelijk gave toestand werd aangetroffen is te danken aan het kwelwater dat onder de dijken doorsijpelde en waarin het schip goed bewaard bleef. Uit jaarringonderzoek kwam naar voren dat dit schip rond 1265-1275 gebouwd is van hout dat waarschijnlijk uit Polen afkomstig was. Tijdens de opgraving is een grote partij vuursteen van Scandinavische herkomst aangetroffen, die over het gehele vlak verspreid lag. Het totale gewicht van de partij vuursteen, die mogelijk als ballast heeft gediend, bedroeg 5.000-6.000 kg. Gedeeltelijk naast en onder het schip werd een skelet van een geit of schaap gevonden. De levende have diende om de bemanning van melk te voorzien. 

Oudere schepen zijn tot dusver niet in de polders gevonden, het ontbreken hiervan heeft waarschijnlijk te maken met de ontstaansgeschiedenis van de Zuiderzee. Met de stormvloed van 1170 brak de veenrug tussen Enkhuizen en Stavoren definitief door, waardoor het Aelmere uitgroeide tot de met zout water gevulde Zuiderzee. De wrakken van schepen die voor die tijd zijn gezonken zijn weggeslagen.

In de Flevopolders zijn verschillende wrakken gevonden waar men de naam kogge aan kan verbinden. De schepen hadden een rechte kiel, hoge zijwanden, een diepstekend onderwaterschip en in plaats van het traditionele zijroer waren ze uitgerust met een stevenroer. De kogge is een schip dat geintroduceerd werd door de Hanze, een samenwerkingsverband van handelaren en steden tijdens de middeleeuwen, om goederen te vervoeren. Ieder Zuiderzeestadje van enige betekenis had een eigen type, dat verschilde van lengte, wijdte en diepgang. Dit was afhankelijk van de aard van het gebruik, van de tradities van de plaatselijke scheepsbouwer, van het vaarwater waarvoor zij bestemd waren en van het soort vrachtgoed dat vervoerd moest worden. Dankzij de kogge werd het mogelijk om met een grote lading over zee, om Denemarken heen, naar de Oostzee te varen. Dit wordt de Ommelandsvaart genoemd. De kogge is één van de oudste zeegaande vrachtschepen waaraan de explosieve economische groei in de 13e en 14e eeuw voor een groot deel te danken is geweest.

In de provincie Flevoland zijn 15 wrakken van koggen aangetroffen waarvan de NA57 met een afmeting van 15,90 m lang en 5,40 m breed de grootste is. Geschat wordt dat het schip 160 ton goederen heeft kunnen vervoeren. Op grond van het laadvermogen kan deze kogge als zeevarend vrachtschip gekarakteriseerd worden. De kogge had een kielplank van 11,72 m lang, 50 cm breed en 15 cm dik. Aan het uiteinde van de kielplank waren stevenhaken bevestigd. Het schip was midscheeps karveel gebouwd en bij de stevens overnaads gebouwd. De planken van de overnaads gebouwde zijden werden bij elkaar gehouden door ijzeren spijkers die twee keer omgeslagen waren, zodat ze werkten als een soort kram. De naden tussen de gangen waren voorzien van gesinteld mosbreeuwsel. Aan de hand van de aardenwerken vondsten en het grondprofiel kan opgemaakt worden dat het schip aan het eind van de 13e eeuw is vergaan.

Na de opgraving is het scheepshout overgebracht naar Ketelhaven waar de onderdelen in 1986 op schaal 1:1 0 zijn getekend. Na documentatie werden de onderdelen op advies van de Commissie Historische Scheepsresten onder de grondwaterstand herbegraven, aangezien op dat ogenblik geen mogelijkheid bestond om de onderdelen te conserveren. 

Kijk voor meer informatie hier en voor de inventaris op Wikipedia