Basisscholen

Basisscholen
Basisscholen Basisscholen Basisscholen Basisscholen

Plaats: Nagele

Locatie: Ring 1, 11, 17

Maker: Aldo van Eyck / Daniël van Ginkel

materiaal: baksteen, beton

Jaar: 1956 - 1957


Beschrijving:

De bouw van scholen in de nieuwe dorpen in de Noordoostpolder stond onder supervisie van de Directie Wieringermeer afdeling Noordoostpolderwerken. In 1962 waren er 53 scholen gebouwd, verreweg de meeste ontworpen en gebouwd door de bouwkundige dienst van de Directie Wieringermeer. Het betrof door de Directie ontwikkelde standaardmodellen. Iedere kleine kern kreeg direct drie lagere scholen, een openbare, een rooms-katholieke en een protestants-christelijke school

In tegenstelling tot de andere dorpen, waar de scholen van de verschillende geloofsgemeenschappen strikt van elkaar gescheiden zijn, bevinden de drie basisscholen in Nagele zich in de centrale groene ruimte. ‘Het zich in één ruimte bevinden, drukt, bij erkennen van verschillen, saamhorigheid uit’ was de verklaring van ‘de Acht’. Naar ontwerp van Aldo van Eyck en Daniel van Ginkel werden in 1956 - 1957 drie vrijwel identieke scholen met overblijfruimte gebouwd. In tegenstelling tot de scholen in de andere dorpen in de Noordoostpolder is hier afgeweken van de gebruikelijke gang- en portaalscholen met ramen aan één zijde. Van Eyck en Van Ginkel bedachten een opzet waarbij de lokalen op zichzelf staan en ten opzichte van elkaar verspringen. De scholen hebben een verbrede gang. Deze gang is meer dan verkeersruimte, een tussengebied waarin ook de overblijfruimte is opgenomen. Hierdoor zijn de scholen van het zogenoemde ‘haltype’, een voor die tijd experimentele opzet. De scholen zijn in rode bakstenen opgetrokken. Opvallend is het metselverband dat Van Eyck en Van Ginkel hebben toegepast, het blokverband. Steeds twee lagen zijn halfsteens boven elkaar geplaatst waardoor er blokjes worden gevormd. Tussen de blokjes lopen de horizontale en verticale voegen in elkaars verlengde. Ook alle binnenmuren zijn in schoonmetselwerk opgetrokken. De gebouwen hebben een open karakter en bestaan uit twee stroken van drie gelijke lokalen, waarvan één lokaal gedraaid is. De lokalen verspringen ten opzichte van elkaar en zijn, voor zover mogelijk, aan meerdere zijden van ramen voorzien en hebben een open hoek in de buitengevel. De zeer lage vensterbanken zijn een maatverhouding die op kinderen is afgestemd en betrekken de buiten- bij de binnenruimte. Aan het plafond hangen touwtjes die bedoeld zijn om gedeelten van het dak bij mooi weer te openen om licht binnen te laten. Ieder lokaal had in de school een glazen ingangsportaal met kozijnen in één van de kleuren van het kleurenspectrum, rood, oranje, geel, groen, blauw en violet. De relatie tussen de lokalen onderling en tussen de binnen- en buitenruimte betekende een geheel nieuwe weg in de scholenbouw. Licht, lucht en ruimte was de achtergrond van het ontwerp. 

De scholen hebben, zoals alle gebouwen in Nagele, een plat dak. De gevels bestaan uit een betonnen plint en een brede daklijst die het horizontale karakter van de schoolgebouwen benadrukken. Aan de noordzijden bevinden zich de schoolpleinen, die de architecten weloverwogen voorzagen van daarbij horende speeltoestellen. Het naoorlogse besef dat kinderen licht, lucht en ruimte nodig hebben speelde bij het ontwerp van de buitenruimtes een belangrijke rol. Aan de noordzijden zijn ook twee ingangen gerealiseerd die geaccentueerd worden door een betonnenplaat waarop een baldekijn op zes poten is geplaatst. Oorspronkelijk waren op de pleinen 4 baldakijnen gedacht die voor beslotenheid moesten zorgen. Door geldgebrek werd bij geen van de scholen het pleinontwerp volledig uitgevoerd. Alleen de baldakijnen bij de schoolingangen zijn gerealiseerd omdat ze door de architecten zelf gefinancieerd zijn. De baldekijnen vormen een mooie overgang tussen de binnen- en de buitenruimte. De kamer van de directeur bevindt zich in een deels losgeplaatst bouwdeel naast de entree.

In 2009 deelde Ronald Plasterk, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, mee dat de cluster van de drie basisscholen in Nagele de rijksmonumentenstatus hebben gekregen. Ze staan vermeld op de lijst van honderd belangrijkste gebouwen uit de wederopbouwperiode. De scholen hebben cultuurhistorische waarden vanwege de wijze waarop de scholen de toen levende ideeën over het onderwijs weerspiegelen. Met name de situering in het groen met rondom de open ruimte is hiervan een kenmerk en past in het concept van het dorp Nagele als geheel.

Op 1 augustus 2011 is de rooms-katholieke Titus Brandsmaschool samengevoegd met de openbare basisschool De Ringloop en gingen samen verder als Samenwerkingsschool (SWS) Titus Brandsma. Vanwege de samenvoeging is het schoolgebouw aan de Ring 17 aan de linkerkant van het gebouw uitgebreid naar ontwerp van 19 HET ATTELIER architecten uit Zwolle. Het nieuwe deel werd haaks op het schoolgebouw geplaatst. Zodoende werd het niet ingepast in het oorspronkelijke schema van geschakelde lokalen, maar er tegenaan gebouwd. Wel werd de uitbreiding in de stijl van het oorspronkelijke gebouw ontworpen, maar met kleine verschillen, zoals houten puien in plaats van betonnen puien en een ander metselverband. Bron: Nagele een moderne erfenis. Per 1 augustus 2020 heeft Nagele nog maar één basisschool. Omdat de basisscholen in het dorp te weinig leerlingen hadden om apart door te gaan is besloten tot de fusie van de SWS Titus Brandsma met CBS Klimop tot SWS De Kring. Alle leerlingen krijgen les in het schoolgebouw aan de Ring 17. Aan het gebouw waren slechts kleine aanpassingen nodig.

Bij de funderingswerkzaamheden op kavel NJ130 voor het gebouw van PC basisschool 'Klimop' (Ring 11) werden in 1956 resten van een houten sloep aangetroffen. Volgens een beschrijving in Archis, een databank waarin allerlei gegevens over archeologische vindplaatsen en terreinen in Nederland zijn opgeslagen, lagen de scheepsresten "23 m uit de bocht in Nageler tocht (onder school te Nagele)". Het vaartuig is door de archeologen tussen 1650 en 1700 gedateerd. Klik hier voor meer informatie.
 

Architecten

Aldo Ernst van Eyck werd op 16 maart 1918 in Driebergen geboren. Van Eyck groeide op in Golders Green bij Londen, waar zijn vader, de dichter Pieter Nicolaas van Eyck, correspondent was voor NRC. Tijdens de Tweede Wereldoorlog studeerde Van Eyck architectuur in het neutrale Zwitserland aan de Technische Hochschule van Zürich. Daar leerde hij zijn vrouw Hannie van Rooyen kennen die eveneens architect was. In 1943 trouwde het stel. Als 28-jarige kwam Van Eyck in 1948 in dienst bij de Amsterdamse Publieke Werken, afdeling Stadsontwikkeling. Na korte tijd aan de stadsuitbreidingen van Cornelis van Eesteren te hebben gewerkt, kreeg hij de opdracht om een speelplaats op het Bertelmanplein te ontwerpen. Tussen 1947 en 1978 heeft Van Eyck ongeveer 700 speelplaatsen in Amsterdam ontworpen. De speeltoestellen voor de speelplekken werden door Aldo van Eyck zelf ontworpen. Vanaf 1951 had Van Eyck een eigen architectenbureau. Van 1971 tot 1982 werkte hij daarin samen met Theo Bosch. Vanaf 1982 tot aan zijn dood in 1999 werkte hij samen met zijn vrouw Hannie (1918-2018).

Binnen de architectuur was Van Eyck een belangrijk theoreticus. Dit kwam met name door zijn werk bij CIAM en Forum en de bijdrage die hij daarin leverde aan de discussie over de kant die de architectuur opging. Ook door zijn positie als buitengewoon hoogleraar aan de Technische Universiteit Delft van 1966 tot 1976 was Van Eyck een invloedrijk persoon. Tot 1984 gaf hij les aan deze universteit. 

Bij het werk van Van Eyck telt dat een gebouw mensvriendelijk dient te zijn, de mens staat centraal. En het exterieur is alleen belangrijk met het interieur; het gebouw mag nooit monumentaal worden. Aldo van Eyck was vanaf het begin nauw betrokken bij de ontstaansgeschiedenis van het dorp Nagele. Samen met architect J.B. Bakema en de architecten groep “De 8”, met wie hij via Van Eesteren in contact gekomen was, had hij een belangrijk aandeel in de vormgeving van het dorp, een experiment op stedenbouwkundig gebied. Behalve door modernisten en surrealisten van het begin van de twintigste eeuw heeft Van Eyck zich laten inspireren door de Afrikaanse volksarchtiectuur. Het voormalig Burger weeshuis, aan de Amstelveenseweg in Amsterdam, met ruim tweehonderd kleine en acht grote koepels is daar een mooi voorbeeld van. Daarnaast ontwierp hij ondermeer het Sonsbeekpaviljoen in Arnhem, het conferentieoord van Estec in Noordwijk en het Hubertushuis in Amsterdam.

Aldo van Eyck overleed op 14 januari 1999 in Amsterdam. Een hartaanval maakte een einde aan 80 jaar leven. 

 

Harmen Peter Daniël van Ginkel is op 10 februari 1920 in Amsterdam geboren. Hij studeerde bouwkunde en toegepaste kunst aan de Werkgemeenschap voor kunstenaars Elckerlyc in Lage Vuursche en sociologie aan de Universiteit van Utrecht. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij actief in het verzet. Na zijn studie werkte hij bij planologische- en architectenbureaus in Nederland, Zweden en Ierland en startte uiteindelijk zijn eigen kantoor in Amsterdam. Van Ginkel was lid van 'De Opbouw'.

In 1953 ontmoette Van Ginkel op een CIAM congres in Frankrijk de Canadese architect Blanche Lemco (1923-2022). Zij trouwden in 1957 en verhuisden naar Montreal waar ze werkte als Van Ginkel Associates. Als ontevreden lid van het CIAM was Van Ginkel één van de schrijvers van het Manifest van Doorn van Team 10. Van Ginkel en zijn vrouw namen ook deel aan het laatste CIAM-congres in Otterlo in 1959 en presenteerden hun ontwerp voor Bowring Park, St John's in Newfoundland, Canada. Tijdens dit congres werd CIAM, mede door toedoen van Team 10, opgeheven. Team 10 ging door met hun eigen groep die zich kenmerkte door een veel informelere organisatie dan CIAM.

Van Ginkel Associates hield zich voornamelijk bezig met planningsstudies. De projecten omvatten de planning en het ontwerp van de Montréal World Expo van 1967 en studies voor het behoud van de oude binnenstad van Montréal in relatie tot de aanleg van snelwegen. Als adjunct-directeur van de nieuw gevormde planningsafdeling van de stad Montreal haalde Van Ginkel de autoriteiten over om de plannen voor een snelweg die dwars door de oude stad zou gaan lopen, op te geven. In 1977 verhuisden Van Ginkel en zijn vrouw naar Toronto. Daniël van Ginkel doceerde aan verschillende architectuurscholen. Hij was ook beeldhouwer en graficus. 

In 2007 werd Daniël van Ginkel benoemd tot lid in de orde van Canada als erkenning voor het feit dat hij "een grote waardering heeft gebracht voor de impect van infrastructuur op het karakter van stedelijke ontwikkeling. Daniël van Ginkel stierf op 89-jarige leeftijd in zijn slaap op 5 juli 2009 in een verpleeghuis in Toronto.