Onderbemaling Tollebeek

Onderbemaling Tollebeek
Onderbemaling Tollebeek Onderbemaling Tollebeek Onderbemaling Tollebeek

Plaats: Tollebeek

Locatie:

Maker: o.a. Dirk Roosenburg

materiaal: baksteen / staal / beton

Jaar: 1958 en later


Beschrijving:

Bij het ontwerpen van de hoofdafwatering in de polder is men uitgegaan van de regel dat het polderpeil tenminste 1,40 m beneden maaiveld moet liggen. Bij het instellen van de polderpeilen had men de wetenschap dat er een bepaalde mate van inklinking zou plaatsvinden. Gerekend werd echter dat met name het peil van 5,70 beneden NAP de eerste 10 à 20 jaar voldoende zou zijn om aan de droogleggingseis van 1,40 m beneden maaiveld te voldoen. Door een aanzienlijke maaiveldsdaling moest al in een vroeg stadium in Tollebeek een onderbemaling worden ingesteld die in vier fasen is ingevoerd. Het normale grondwaterpeil in het gebied is te hoog. De onderbemaling zorgt voor een waterpeil dat 0,50 m lager ligt dan het peil dat door de hoofdgemalen wordt gerealiseerd. Tot 2012 bestond het gebied uit vijf lager gelegen onderbemalingen. De ondergemalen De Kievit, De Fuut, De Rietgors, Steven Rippen en Piet Oberman hielden het streefpeil van 6,20 m onder NAP in het 3840 ha grote onderbemalingsgebied rond het dorp op niveau.

Gemaal De Kievit aan de Urkerweg 48 (kavel NH60) is in 1955 in opdracht van de Dienst der Zuiderzeewerken door architect Dirk Roosenberg in functionalistische stijl ontworpen. De constructie van de pompen en motoren werd in het 2e kwartaal van 1954 opgedragen aan de fabriek van N.V. Hoogenlande v/h Pannevis & Zoon uit Utrecht. De afdeling Noordoostpolderwerken van de Dienst der Zuiderzeewerken was verantwoordelijk voor de constructie. In het tweemaandelijks verslag januari-februari 1956 van de Directie Wieringermeer (Noordoostpolderwerken) is te lezen dat er een vergunning is verleend voor twee hulpgemaaltjes aan de Urkerweg en Tollebekerweg voor de Dienst der Zuiderzeewerken. Voor de grond en heiwerken van de gemaaltjes werd voor ƒ 33.917,- opdracht gegeven aan aannemersbedrijf P. Daalder N.V uit Alkmaar en opdracht voor de beton-, metsel-, en andere werken van de bovenbouw werd voor ƒ 47.300,- gegeven aan de firma G. van Werven uit Kampen. De identieke gemalen De Kievit en De Fuut werden op 17 oktober 1958 in bedrijf genomen. De onderbouw bestaat uit een gewapend betonconstructie waarin zich de instromingen van de pompen bevinden. Hierop rust het rechthoekige pompgebouw dat in schone baksteen is opgetrokken. Een staalconstructie met portaalspanten draagt het flauw hellende uitkragende betonnen zadeldak. Beide langsgevels bevatten twee ronde vensters met de oorspronkelijke stalen ramen. In de kopgevel bevindt zich de toegangsdeur. Het ondergemaal De Kievit bemaalt een 373 ha groot gebied en staat in de Vormttocht. De Fuut bemaalde een gebied van 367 ha. De Kievit is voorzien van twee elektrisch aangedreven verticale schroefpompen waarmee het overtollig water uit het ondermalingsgebied op de hoger gelegen Urkervaart loost. De pompen verplaatsen het water over de dijk. De afvoercapaciteit is 2 x 30 m³ per minuut bij een opvoerhoogte van 1,40 m. De Kievit staat op de voordrachtslijst voor aan te wijze gemeentelijke monumenten.

In 2009 is besloten om de ondergemalen De Fuut en Rietgors (1971, 762 ha) te vervangen door een zogeheten vijzelgemaal. Gemaal De IJsvogel is op 13 juni 2012 geopend. Met de ingebruikname van het nieuwe gemaal zijn het aantal onderbemalingsgebieden rond Tollebeek van vijf teruggebracht naar drie. De onderbemalingen van De Kievit en De IJsvogel zijn aan elkaar gekoppeld en vormen één peilgebied. Tijdens extreme (weers)omstandigheden kan gemaal De IJsvogel ook een deel van het water vanuit het gebied van De Kievit afvoeren.

Ten zuidoosten van De Kievit en De IJsvogel ligt nog een onderbemaling. Aan de Karel Doormanweg 44a werd in opdracht van de Dienst der Zuiderzeewerken een ondergemaal gebouwd, dat in 1975 in gebruik werd genomen. Het rechthoekige gebouwtje staat onder een plat dak en is opgetrokken uit grijze betonstenen in klezoorverband. Het elektrische gemaal beschikt over 2 pompen met elk een capaciteit van 50 m³ per minuut bij een opvoerhoogte van 1,00 m. Gemaal Piet Oberman zorgt ervoor dat het overtollige water uit de Han Stijkeltocht wordt afgevoerd via de Urkervaart. In de zomer van 2020 is de installatie van het ondergemaal gerenoveerd. De open schroefpomp werd voorzien van nieuwe onderdelen en omgebouwd van een vetgesmeerde naar een watergesmeerde pomp. Daarnaast zijn de terugslagkleppen en de schakelkast vernieuwd. Met de vernieuwde elektrische installatie is het mogelijk om het ondergemaal zuiniger te laten draaien

Tot oktober 1990 hadden de ondergemalen rondom Tollebeek geen naam en werden aangeduid met een nummer. Op initiatief van de Vereniging voor Dorpsbelang Tollebeek werd een wedstrijd uitgeschreven om de gemalen van een naam te voorzien. Uit de 17 inzendingen werden 4 namen gekozen. De drie gemalen rond Tollebeek kregen een vogelnaam. Het vierde gemaal kreeg de naam Piet Oberman. De familie Fokkema, die in de nabijheid van het gemaal woonde, stelde voor het ondergemaal naar deze verzetsman te vernoemen. In het deel van de Noordoostpolder waar het gemaal ligt zijn verschillende wegen, vaarten en tochten naar verzetsstrijders genoemd om de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog levend te houden. De uit Dokkum afkomstige Piet Oberman was sinds de zomer van 1944 leider van de knokploeg Friesland en gevechtscommandant van de Friese illegaliteit. Oberman, schuilnaam Piet Kramer, verbleef in de oorlog drie weken in de Noordoostpolder omdat het Fries verzet de opdracht had te voorkomen dat de IJsselbrug bij Zwolle door de Duitse bezetter zou worden opgeblazen. Daarnaast bood Oberman, vanuit de Friese KP, hulp aan neergeschoten geallieerde vliegtuigbemanningen die in de Noordoostpolder waren neergekomen. 

De onthulling van de namen en het bekendmaken van de prijswinnaars vond plaatst tijdens de Nationale Waterschapsdag op 6 oktober 1990. De naam van het onderbemalingsgemaal aan de Karel Doormanweg werd onthuld door de heer C.C. Oberman, de jongste zoon van de in 1972 overleden verzetsstrijder. De bedenkers van de namen kregen uit handen van dijkgraaf Schaap een aandenken in de vorm van een glas in looduitvoering van het wapen van het waterschap. 

Ten noorden van het gebied dat door De Kievit en De IJsvogel wordt bemalen ligt het 500 ha grote onderbemalingsgebied waar gemaal Steven Rippen het streefpeil van 5,90 m onder NAP handhaaft. Het gemaal dankt zijn naam aan het hoofd van de tekenafdeling van Waterschap Noordoostpolder, die zijn loopbaan in 1951 begon bij de Dienst der Zuiderzeewerken. Het in het voorjaar van 1993 in opdracht van Waterschap Noordoostpolder gebouwde elektrische vijzelgemaal staat in het meest benedenstrooms gelegen gedeelte van de Ankertocht, nabij de uitmonding van de Espelervaart. Het waterschap koos voor vijzels omdat deze goedkoper bleken te zijn dan andere pomptypen en minder energie verbruikten. De vijzelpompen kostten destijds ƒ 210.000,-. De civieltechnische werken ten behoeve van het gemaal bedroegen ongeveer ƒ 60.000,-. In totaal heeft het gemaal dus ƒ 270.000,- gekost. Het gemaal aan de Zuidermiddenweg 1 bij Espel heeft een capaciteit van 2 x 40 m³ per minuut. Het hoogteverschil is 50 centimeter. Gemaal Steven Rippen voert het water via de Espelervaart af. De gedachte waarop de hedendaagse vijzel is gebaseerd, het schroefprincipe, werd in het verre verleden ontwikkeld door de Griekse wis- en natuurkundige Archimedes (287-212 voor Chr.). De schroef wordt gebruikt voor het opvoeren van vaste- en vloeistoffen en staat bekend onder de naam Archimedes-schroef. In Nederland is het systeem bekend onder de naam vijzel. Een vijzel is vriendelijk voor vissen omdat deze in de 'schroef' kunnen meezwemmen. Daar in de gemalen in Flevoland over het algemeen schroefpompen zijn toegepast, is een vijzelgemaal een zeldzaamheid. Eind april 2018 zijn de vijzels, die ieder ongeveer 1.600 kilo wegen, één voor één door een vrachtwagen naar de fabriek gebracht waar ze zijn gerenoveerd. Tijdens de werkzaamheden was een extra pomp geïnstalleerd die bij grote regenval kon worden ingezet.

Tot 1986, het jaar dat de provincie Flevoland werd ingesteld, viel het waterstaatkundig beheer van de Noordoostpolder onder verantwoordelijkheid van de Directie der Zuiderzeewerken (ZZW) en de afdeling Domeinen van de Directie Wieringermeer. In 1986 kwam het beheer bij het nieuw ingestelde Waterschap Noordoostpolder te liggen dat in 2000 fuseerde met Waterschap Fleverwaard tot Waterschap Zuiderzeeland.

Bekijk op youtube een filmje over gemaal de Kievit

Architect

Dirk Roosenburg werd op 1 februari 1887 in Den Haag geboren. Na de HBS ging Roosenburg in 1905 naar Delft om aan de Technische Hogeschool civiele techniek te studeren. In het tweede leerjaar stapt hij over naar bouwkunde en studeerde in 1911 af. Daarna volgde hij nog een jaar lessen aan de École des Beaux Arts in Parijs. Hij vond een baan bij architect Jan Stuyt in Amsterdam. Vervolgens was hij een jaar of twee leerling van en tekenaar voor Berlage. Daarna werkte hij nog een paar jaar met A.H. op ten Noort en L.S.P. Scheffer binnen het bureau TABROS, voordat hij in 1916 een eigen bureau startte in Villa Windekind aan de Parkweg in Den Haag.

Roosenburg was sinds 1919 als esthetisch adviseur bij Rijkswaterstaat actief en werkte hij als zodanig ten tijde van de aanleg van de Twentekanalen (1930 – 1936) om tot aan zijn dood adviseur te blijven. Als adviseur was hij ook betrokken bij de aanleg van het Amsterdam-rijnkanaal en bij de vormgeving van de gemalen Lely en Leemans in de Wieringermeer en de Stevin- en Lorenzsluizen in de Afsluitdijk. In 1937 werd zijn hulp ingeroepen voor het ontwerp van de drie gemalen in de Noordoostpolder. In 1946, toen hij bijna zestig was, ging Roosenburg een samenwerkingsverband aan met twee medewerkers: Piet Verhave en Jaap Luyt, en hij bleef tot zijn 70 ste verjaardag met hen samenwerken. In de bouwwerken van Roosenburg waren vooral het gebruik en de praktische oplossingen belangrijk.

In de jaren '50 van de vorige eeuw was Dirk Roosenburg adviseur bij de vormgeving van de gemalen en sluizen in Oostelijk Flevoland, de Houtribsluizen bij Lelystad en het sluizencomplex bij Enkhuizen. De Dienst Zuiderzeewerken had een esthetisch adviseur nodig annex architect om de technische hoogstandjes op het gebied van de waterbouw te voorzien van een passende harmonieuze architectuur waardoor zij een waardige aanvulling zouden vormen op de landschappelijke en maatschappelijk-historische context waarin ze gebouwd werden. Roosenburg ontwierp voor Philips in Eindhoven onder meer het hoofdkantoor, delen van het Nateb en het fabrieksgebouw de Witte Dame. In Amsterdam is het voormalig hoofdkantoor van de Rijksverzekeringsbank op de kruising van de Stadionweg en de Apollolaan van zijn hand.

Roosenburg sterft op 11 januari 1962, na een kort ziekbed in het Haagse Bonovo ziekenhuis.