.

Gemalen, sluizen en stuwen

Gemalen, sluizen en stuwen

Gemalen, stuwen en sluizen in de Noordoostpolder.  

In de Noordoostpolder is veel watererfgoed te vinden, erfgoed dat het bijzondere verhaal vertelt van de polder en het watersysteem. Tot het watererfgoed behoren de gemalen, dijken, sluizen, stuwen, waterinlaten, waterwegen, loswallen en draaikommen, maar ook elementen als duikers, aquaducten en bruggen. Het watersysteem is van grote cultuurhistorische waarde en ligt ten grondslag aan het ontstaan van de Noordoostpolder.

De drooglegging van de Noordoostpolder startte in 1936. Toen begon men met de aanleg van de 54 km lange dijk en met de bouw van de drie gemalen. Op 13 december 1940 werd het laatste deel van de Zuidelijke meerdijk gesloten. Het was de bedoeling van de Dienst der Zuiderzeewerken om alle drie de gemalen tegelijk in werking te stellen. Als dat gebeurd zou zijn zou het droogmalen acht tot negen maanden hebben geduurd. Maar door de oorlogsomstandigheden en tegenslagen bij de bouw van het elektrische gemaal onder De Voorst bij Vollenhove en het dieselgemaal bij Urk, werd vertraging opgelopen. Op 13 januari 1941 werd het gemaal bij Lemmer in werking gesteld. Het water binnen de dijken daalden dagelijks met 5 mm per dag. Nadat het gemaal bij De Voorst op 22 april 1941 in werking was gesteld daalden het water met 8 mm per dag. Als officiële datum van drooglegging wordt 9 september 1942 aangehouden, op grond van het feit dat toen de gemiddelde stand in de hele Noordoostpolder voor het eerst op 4,40 m -NAP werd bereikt, wat overeenkomt met de hoogteligging van het laagst gelegen gebied binnen de polder. Bijna twee maanden daarna, op 2 november, kon ook het gemaal bij Urk in werking gesteld worden.

De gemalen en dijken zijn tezamen van belang voor het ontstaan van de Noordoostpolder en het in stand houden van de waterhuishouding. De jonge en zeer vochtige grond moest na de drooglegging in cultuur gebracht worden. Het proces, waarbij de vochtige bodem van een overvloed aan water wordt ontdaan, heet bodemrijping. Gedeeltelijk gaat dit vanzelf door verdamping. In het regenachtige Nederland moet echter een groot deel van het water via een ontwateringsysteem worden afgevoerd. Het water stroomt via een greppel, of buizen in de grond, naar de kavelsloot, vervolgens naar een tocht en vandaar naar één van de hoofdvaarten. In de polder ligt een “assenkruis” van drie hoofdvaarten, de 12,75 km lange Lemstervaart, de 15,5 km lange Urkervaart en de 13 km lange Zwolse Vaart. Ten zuiden van het centraal gelegen Emmeloord lopen de hoofdvaarten in elkaar over. Elke hoofdvaart transporteert het overtollige water naar een gemaal aan de rand van de polder. Omdat de grond van de Noordoostpolder vanaf het oosten schuin afloopt naar het westen, is de waterstand die in de polder moest worden gehandhaafd niet overal hetzelfde. Hoewel aanvankelijk een drietal afdelingen met verschillende peilen zou worden gemaakt is tenslotte gekozen voor twee afdelingen, een hoge- en lage afdeling. In Lemmer wordt het waterbezwaar van de lage afdeling door gemaal Buma op het IJsselmeer gebracht en in Urk door gemaal Vissering. Bij Kraggenburg wordt het waterbezwaar van de hoge afdeling door gemaal Smeenge via het Vollenhover Kanaal naar het Kadoelermeer afgevoerd. De gemalen worden gestart als lokaal het inschakelpeil wordt bereikt en daarom wordt bij ieder gemaal continue het waterpeil gemeten. Het peil in de tussenafdeling wordt door middel van stuwen in stand gehouden. Rond Tollebeek komen een drietal onderbemalingsgebieden voor, waar vier ondergemalen zorgen voor een lager polderpeil. 

Omdat in de Noordoostpolder weinig open water is, stijgt het peil overdag 10  à  20 cm. Daarom moet er iedere dag water uitgepompt worden. De vaarten, sloten en tochten beslaan slechts 1% van het totale oppervlak van de Noordoostpolder. Als het regent stijgt het waterpeil daardoor vrij snel. Om het overtollige water snel te kunnen wegpompen moeten de gemalen over voldoende capaciteiten beschikken. Maar ook in periodes van grote droogte moet worden gepompt, want bijna de helft van het water dat de polder wordt uitgepompt is zogeheten kwelwater. Doordat het waterpeil in de Noordoostpolder veel lager is dan op het oude land en het omringende water, stroomt er veel kwelwater onder de dijken door naar de polder. Naast waterafvoer via de gemalen zorgt Waterschap Zuiderzeeland ook voor aanvoer van water van buiten de polder. Het wateraanvoersysteem werd tussen 1950 en 1960 gerealiseerd. Het water wordt aangevoerd voor onder andere droogtebestrijding, nachtvorst, doorspoeling en peilhandhaving.

Tot 1986, het jaar dat de provincie Flevoland werd ingesteld, viel het waterstaatkundig beheer van de Noordoostpolder onder verantwoordelijkheid van de Dienst der Zuiderzeewerken (ZZW), die in 1971 onderdeel werd van Rijkswaterstaat. In 1986 kwam het beheer bij het nieuw ingestelde Waterschap Noordoostpolder te liggen dat in 2000 fuseerde met Waterschap Fleverwaard tot Waterschap Zuiderzeeland. Op 8 februari 2019 tekenden de Provincie Flevoland, het Waterschap Zuiderzeeland en de gemeenten Noordoostpolder en Urk een intentieverklaring over de bescherming, het beheer en behoud van het watererfgoed in de Noordoostpolder. Samen met de stichting Landschapsbeheer en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed zetten zij zich in om deze te behouden. De oorspronkelijke waterbouwkundige werken vertellen bij uitstek het verhaal van de polder.

Klik hier om een filmpje van Waterschap Zuiderzeeland over de gemalen in Flevoland te bekijken. Hier kunt u een filmpje over het watererfgoed in de Noordoostpolder zien. 

Klik op de foto's voor de beschrijving


Object: Gedichten gemalen

maker: Niels Blomberg

jaar: 2010-2011

Object: Gemaal Buma

maker: Dirk Roosenburg

jaar: 1939 - 1941

Object: Gemaal Smeenge

maker: Dirk Roosenburg

jaar: 1939 - 1941

Object: Gemaal Vissering

maker: Dirk Roosenburg

jaar: 1938 - 1942

Object: Onderbemaling Tollebeek

maker: o.a. Dirk Roosenburg

jaar: 1958 en later

Object: Opvoergemaal Expansie

maker: Waterschap Zuiderzeeland

jaar: 1998

Object: Friese Sluis

maker: Dirk Roosenburg

jaar: 1940

Object: Kadoelerkeersluis

maker: Dienst der Zuiderzeewerken

jaar: 1940

Object: Marknessersluis

maker: Dienst der Zuiderzeewerken

jaar: 1948

Object: Voorstersluis

maker: Dirk Roosenburg

jaar: 1941

Object: Urker Sluis

maker: Dirk Roosenburg

jaar: 1942

Object: Stuwen

maker: Directie Wieringermeer / Waterschap

jaar: vanaf 1942

Object: Stuwputten

maker: Domeinen/ Waterschap Zuiderzeeland

jaar: Vanaf 1950