R.K. H. Michaëlkerk

R.K. H. Michaëlkerk
R.K. H. Michaëlkerk R.K. H. Michaëlkerk R.K. H. Michaëlkerk R.K. H. Michaëlkerk R.K. H. Michaëlkerk R.K. H. Michaëlkerk R.K. H. Michaëlkerk R.K. H. Michaëlkerk

Plaats: Emmeloord

Locatie: Pastoor Koopmansplein

Architect: Johannes Starmans / Piet Starmans

materiaal: baksteen

Jaar: 1955 - 1956


Beschrijving:

De Rooms-Katholieke H. Michaëlkerk aan het Pastoor Koopmansplein heeft een hoge, langwerpige kerkzaal met zwarte pannen bedekt zadeldak en is in 1955 – 1956 gebouwd naar een ontwerp van aardsbisschoppelijk bouwinspecteur Johannes A.M. Starmans en zijn zoon ir. Piet H.A. Starmans. Het 48 m lange, 20 m brede en 16 m hoge gebouw is opgetrokken uit baksteen in de stijl van de Delftse School. Het lijkt in eerste instantie van het type zaalkerk maar is in feite een basiliek. De kerk heeft een hoog middenschip en wordt geflankeerd door lage zijbeuken met een plat dak. De voor- en achtergevel van het gebouw steken tot boven de dakrand omhoog. De voorgevel is vierkant en heeft vijf langwerpige openingen. De buitenste openingen zijn gevuld met beton, de middelste drie zijn geheel open en laten de daarachter liggende gevel zien. Precies achter de openingen bevinden zich drie deuren en drie ramen. Zoals alle katholieke kerken is het gebouw met de halfronde apsis naar het oosten (Jeruzalem) geplaatst. De rechthoekige ramen in de zijgevels zijn vrij klein en hoog in de muur geplaatst, met daartussen steunberen. Het exterieur lijkt een verstrakte versie van een antieke tempel terwijl het interieur, vooral door het op rondbogen gemetselde gewelf, een romaanse indruk wekt. Bron: Kerkopbouw en kerkbouw in de IJsselmeerpolders. 

De toren staat los van de kerk en is dus een zogenaamde campanula. De 40 meter hoge toren heeft een vierkante grondvorm en staat op een betonnen fundering die rust op 30 betonnen heipalen. In de opengewerkte lantaarn hangt een driegelui, drie bronzen luidklokken die boven elkaar geplaatst zijn. De klokken zijn via de firma Th. Hogen & Zn. uit Duivendrecht besteld, die na de Tweede Wereldoorlog gedurende een korte periode klokken van Petit & Fritsen uit Aarle-Rixel verhandelde. De grootste klok, die 700 kg weegt en een doorsnede van 104 cm heeft, ontving bij de zgn. klokkendoop de naam 'Michaël', de middelste klok van 400 kg en een doorsnede van 86 cm is 'Petrus' gedoopt en de kleinste van 280 kg en een doorsnede van 78 cm is traditiegetrouw aan 'Maria' gewijd. De klokkentoren is door de overheid gesubsidieerd uit de financieringsregeling kerkenbouw in de Noordoostpolder van 1954. De regeling stelde kerkgenootschappen in staat een kerk te bouwen. De overheid droeg bij in de helft van de totale bouwkosten van de H. Michaëlkerk, bijgebouwen, pastorie en inventaris en stelde een bijdrage per dorp voor toren of dakruiter beschikbaar. Toen de regeling te duur bleek werd het percentage op 40% per kerkgebouw gesteld. De bouwkosten van de H. Michaëlkerk bedroegen ƒ 730.000,-. De kerk is één van de laatste basilieke kerken die in Nederland is gebouwd.

Op 29 september 1945, de naamdag van de H. Michaël, werd in de Noordoostpolder de Heilige Michaëlparochie opgericht, destijds nog een parochie voor de hele polder. De naam Michaël betekent: "Wie is als God". De parochie besloot in 1949 om aan de Noordzijde in Emmeloord een eerste stenen noodkerk voor 400 personen te bouwen naar ontwerp van ir. J.H. Froger (1920-1976). Dit gebouw zou, als het definitieve kerkgebouw gereed was, als parochiehuis in gebruik genomen worden. In mei 1950 werd het parochiehuis, gebouwd door de Gebr. ten Dam uit Deventer, aanbesteed voor ƒ 124.000,-. In het Parochieel jaaroverzicht 1951 St. Michaël Emmeloord staat: "[…] Op 1 april vond de wijding van de noodkerk plaats door Mgr. Th Huurdeman. Indien de financiële regeling, zoals die thans aan het Ministerie van Financiën is voorgelegd, wordt goedgekeurd zal mogelijk binnen afzienbare tijd reeds met de bouw van een definitieve kerk begonnen kunnen worden[…]".

In 1953 werd in het centrum van Emmeloord grond aangekocht voor de bouw van een kerk die plaats moest bieden aan 800 personen. In april 1955 werd de bouw van het kerkgebouw aanbesteed. Aan de laagste inschrijver, de fa. Jos. Nijenhuis uit Arnhem, werd de bouw gegund. De eerste heipaal ging in juni 1955 de grond in gevolgd door 256 anderen. De symbolische eerste steenlegging vond plaats op 6 november om half twaalf. Voorafgegaan door misdienaars en geestelijkheid betrad mgr. Theodores Huurdeman (1878-1958), vicaris-generaal van het Aartsbisdom Utrecht, de fundamenten van de kerk. Eerst werd de plaats waar het altaar zou komen gezegend. Hierna ging mgr. Huurdeman naar de ingang van de kerk waar de steenlegging plaats zou vinden. Daar las pastoor Th. N. Morselt de oorkonde voor die samen met de steen door mgr. Huurdeman in de uitgespaarde ruimte in de voorgevel van het in aanbouw zijnde kerkgebouw werd ingemetseld. Vervolgens werden de fundamenten gezegend. Na deze plechtigheid werden de parochianen in de gelegenheid gesteld een steen te metselen om zo op symbolische wijze hun medeleven in de bouw van hun kerk tot uiting te brengen. De tekst op de stichtingssteen luidt:

DEZE STEEN IS GELEGD
DOOR
MGR. TH. HUURDEMAN
OP 6 NOVEMBER 1955

Op 23 oktober 1956 verrichtte de bisschop van het bisdom Groningen, mgr. Pieter Anton Nierman (1901-1976), de consecratie van het nieuwe kerkgebouw geassisteerd door de troondiakens pastoor Koopmans van Kraggenburg en pastoor Weijs van Marknesse-Luttelgeest. Presbyter-assistent was pastoor Morselt van de H. Michaëlkerk. De kerkwijding werd op de avond van 22 oktober voorafgegaan door een vigilieviering bij de te plaatsen relikwieën. Op 23 oktober vond de consecratie oftewel kerkwijding plaats die uit twee delen bestond. Bij het eerste deel was alleen de geestelijkheid betrokken. Driemaal trok de bisschop in optocht met zijn assistenten om het kerkgebouw en besprenkelde de buitenmuur met gewijd water. Na driemaal met zijn staf op de deur geklopt te hebben en de drempel met het kruisteken te hebben gesigneerd trok de stoet de kerk binnen en vond de alfabet ritus plaats. Op de kerkvloer was met as de X van het Christusmonogram gevormd. Hierin schreef mgr. Nierman met zijn staf het dubbele alfabet, wat de inbezitneming van de ruimte door Christus symboliseerde. Daarna werd het altaar geolied en bewierookt, de kerkruimte besprenkeld met wijwater en de twaalf wijdingskruisen gezalfd en bewierookt. Nadat de kerkconsecratie ten einde was begon de altaarconsecratie die door de gelovigen en genodigden werd bijgewoond. De relikwieën werden naar het altaar overgebracht en in de grafruimte geplaatst. Vervolgens werden de altaarbenodigdheden gewijd waarna mgr. Nierman de pontificale Hoogmis celebreerde. Tijdens de mis werd de bisschop geassisteerd door pastoor ten Hagen uit Creil-Rutten en pastoor Gilsing van Ens als diaken en subdiaken. Ook bij de pontificale Hoogmis was pastoor Morselt Presbyter-assistent. Het altaarkruis, en het tabernakel en de vier kandelaars op het hoogaltaar zijn gemaakt door Edelsmidse Brom (1856-1961), een smederij in Utrecht die destijds gespecialiseerd was in het maken van modern edel- en siersmeedkunst voor de Rooms Katholieke kerk. De H. Michaëlparochie herdenkt jaarlijks de consecratie van haar kerk als hoogfeest.

Door de natte zomer kon het orgel niet voor de inwijding van de kerk geplaatst worden. In 1957 werd door de firma Valckx & Van Kouteren orgelbouwers uit Rotterdam een orgel met 22 registers geplaatst dat op 3 april plechtig werd ingewijd door kanunnik mgr. F.J.B. Koopmans. De inspeling geschiedde door dr. P. de Bruijn, adviseur van de orgelraad. Bij de bouw van een orgel wordt eerst een ontwerpplan gemaakt. Hoe groot moet het orgel worden, hoeveel registers komen er in en hoeveel klavieren. Bij zo’n plan is, naast de opdrachtgever en de orgelbouwer, als regel ook een orgeladviseur betrokken. Het bisdom liet zich bij de aanschaf van een orgel altijd adviseren door een deskundige van de Katholieke klokken-en orgelraad (KKOR). Toen de uiteindelijke ontwerptekening door alle betrokkenen goedgekeurd was, kon de orgelbouwer aan het werk gaan. Het orgel viel veel duurder uit dan begroot, dus werd besloten om van de geplande 22 registers er voorlopig een achttal nog niet aan te brengen. Pastoor Morselt rekende erop dat het te stichten orgelfonds voldoende zou opbrengen om het orgel af te kunnen bouwen. Maar de praktijk wees anders uit, het ontbrekende pijpwerk kon niet worden aangebracht. Het pijporgel is geplaatst op het oksaal, de orgeltribune of orgelgalerij, aan de westzijden van het schip van de kerk. Het orgel heeft, zoals alle katholieke kerkorgels uit die tijd, geen omsluitende orgelkast. Tot ver in de jaren 60 behoorden de nieuw gebouwde orgels tot de vooroorlogse traditie van katholieke orgelbouw; geen majestueuze instrumenten maar goed uitgeruste orgels voor de begeleiding en omlijsting van meerstemmige koorzang. Na een actie ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de parochie in 1995, konden de 8 gereserveerde stemmen alsnog geplaatst worden. Het orgel heeft twee klavieren en een vrij pedaal. De speel- en registertractuur zijn opgebouwd naar het voor die tijd gangbare electro-pneumatische systeem. In de zomer van 2017 heeft het Valckx & Van Kouteren orgel een grote schoonmaakbeurt ondergaan. Kijk hier voor foto's en de dispositie van het orgel.

In de H. Michaëlkerk hangt boven de uitgang een houten paneel met een schildering van de Aarstengel Michaël. De H. Michaël, de beschermheilige van de kerk, was ook de patroon van de parochie van Emmeloord op het voormalige eiland Schokland. Na de ontruiming van Schokland in 1859 verhuisden tientallen katholieke Schokker families naar Vollenhove. Zij waren zeer gehecht aan hun patroon en namen zijn icoon mee naar de parochie van Vollenhove. Bij de inwijding van de H. Michaëlkerk deed de parochie van de H. Nicolaas uit Vollenhove de op hout geschilderde afbeelding van de H. Aarstengel Michaël cadeau aan de parochie in Emmeloord. De Aartsengel Michaël is de aanvoerder der engelen, de overwinnaar van boze machten, beschermheer van de christenen. In Openbaringen 12:7 staat hij beschreven als Aarstengel die Satan uit de hemel heeft verdreven. Op de schildering is de H. Michaël afgebeeld met vleugels en om zijn schouders hangt een scharlakenrode chlamys, een rechthoekig stuk doek dat door de Grieken als korte ruitermantel werd gedragen. Zijn getrokken blauw vlammend zwaard heeft hij in de rechterhand en het kwaad (de duivelse draak) ligt aan zijn voeten.

Het hoogaltaar van de H. Michaëlkerk is met de lengteas van de kerk naar het oosten gericht. Deze gerichtheid naar het oosten noemt men 'oriëntering', want oost is in het Latijn 'oriënt'. De belangrijkste reden voor de oostwaartse richting ligt in het feit dat het oosten de richting is van de wederkomst van Christus. In georiënteerde kerken die tot eind jaren 1960 gebouwd zijn, stond het hoogaltaar in de sluiting van het priesterkoor, op enige afstand van de gelovigen. Dat betekende dat de priester de mis met het gezicht naar het oosten opdroeg, oftewel met 'de rug naar het volk'. Als gevolg van het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) maakte de Latijnse liturgie met haar ceremoniële karakter plaats voor een ingetogen mis in de volkstaal. De priester stond in de moderne parochiekerk meer tussen dan ‘boven’ de gelovigen. Het werd de gewoonte om de mis te celebreren 'facie ad populum' wat betekent ‘naar het volk gekeerd’. Omdat de priester daarvoor achter het altaar moest staan werd ook in de H. Michaëlkerk een tweede altaar geplaatst, het volksaltaar. De altaartafel die hiervoor gebruikt wordt, werd overgenomen van het vormingscentrum 'Vinea Domini' in Witmarsum dat in 1974 haar deuren sloot. Op de voorrand staat de Latijnse tekst 'E PLVRIBVS VNVM' dat in het Nederlands 'uit velen één' betekent. Kijk hier voor foto's van het interieur van de kerk.

Achter in de kerk staan een beeld van de H. Maria met kind en St. Josef die ook in de noodkerk hebben gestaan. In de nissen aan weerszijden van de absis bevindt zich kleurig houtsnijwerk dat door pastoor Dominicus Ketelaar (1938-2019) vervaardigd is naar een ontwerp van Joop Masséus. Vanuit de kerk gezien links het verhaal van 'Gods schepping' en rechts het verhaal van 'Op weg naar voltooiing'. In de zijbeuk staat een zandstenen beeld van Sint Isidorus van Madrid dat in 1950-1951 gemaakt is door de kunstenaar Leo Jungblut (1893-1974) en voor ƒ 550,- werd aangekocht voor de Sint Jan de Doper in Kraggenburg. Nadat deze kerk in 2014 aan de eredienst onttrokken was is het heiligenbeeld in Emmeloord in het depot geplaatst. In 2022 is het beeld in de H. Michaëlkerk geplaatst. Reden om het beeld te herplaatsen was dat pastoor Maas aan de agrariërs - in deze moeilijke (stilstof) tijden - de gelegenheid wilde bieden om tot de patroonheilige van de boeren te bidden. Na de herplaatsing werd het beeld op 15 augustus aan het slot van de viering van het hoogfeest van Maria ten Hemelopneming gezegend.

In 2015-2016 is de H. Michaëlkerk aan de noordzijde uitgebreid met een ontmoetingsruimte, een lang gekoesterde wens. In december 2015 sloeg pastoor Victor Maagd de eerste paal. Op 29 september 2016, de feestdag van Michaël, kon de nieuwbouw ingezegend worden. De ontmoetingsruimte bestaat uit drie ruimtes, de zaal, de foyer en de kapel. In de ontmoetingsruimte hangt een keramisch reliëf met tussen de woorden EMMAÜS en DAGKAPEL verschillende afbeeldingen. Links boven is een zegenend gebaar te zien, een hand met de gestrekte duim en wijs- en middelvinger naast elkaar en naar binnen gebogen ringvinger en pink. De duif is het symbool van de Heilige Geest, de kaars staat voor het licht en het leven en de broodmand verwijst naar de maaltijd te Emmaüs, de maaltijd waarbij Jezus het brood zegent en zijn disgenoten zich realiseren dat ze met hun dood gewaande heer aan tafel zitten, en niet met een toevallige voorbijganger zoals ze dachten. Boven de broodmand zien we de Alfa en Omega (Α en Ω) een uitdrukking die Gods almacht symboliseert. Helemaal rechts onderaan is een zandloper afgebeeld die duidt op de kortstondigheid van het leven op het gestadig naderen van het stervensuur.

De H. Michaëlkerk staat aan het Pastoor Koopmansplein. Franciscus Johannes Bernardus Koopmans, geboren op 14 mei 1900 in Tubbergen, werd na zijn studies aan de seminairies in Culemborg en Rijsenburg op 24 juli 1927 in Utrecht tot priester gewijd. Zijn eerste parochie was die van de H. Werenfridus in Workum waar hij tot 1932 kapelaan was. Daarna vervulde hij pastorale taken in Wijk bij Duurstede en in de H. Gertrudis in Utrecht. In september 1945 benoemde de Aartsbisschop van Utrecht Johannes Kardinaal de Jong (1885-1955) hem tot pastoor in de Noordoostpolder als opvolger van pastoor van Dijk, die om gezondheidsredenen zijn werk in de polder moest stoppen. Pastoor Koopmans werd op 29 september 1945 door mgr. Huurdeman in de katholieke kerk van Marknesse geïnstalleerd. Koopmans was van 1945 tot 1949 pastoor van de H. Michaëlparochie in Emmeloord. Toen op 9 december 1949 in Kraggenburg een nieuwe parochie werd opgericht werd hij door de Aartsbisschop benoemd tot pastoor te Kraggenburg. Pastoor Theodorus Maria Morselt werd in Emmeloord als pastoor benoemd. In 1958 werd pastoor Koopmans weer naar de H. Michaëlparochie geroepen. De bisschop van Groningen, mgr. P.A. Nierman, benoemde hem als opvolger van pastoor Morselt die op 18 oktober 1958, terwijl hij aan zijn preek zat te werken, plotseling op 51-jarige leeftijd overleed. Op 9 november 1958 werd pastoor Koopmans door de deken van het dekanaat Heerenveen, mgr. J. Scholtens uit Wolvega, in Emmeloord geïnstalleerd. In de nacht van 1 op 2 oktober 1969, een jaar na zijn emeritaat (pensioen), kwam pastoor F.J.B. Koopmans op 69-jarige leeftijd bij een noodlottig verkeersongeval om het leven. Hij was met zijn opvolger, pastoor Antoon Gerard Rientjes, en hun twee huishoudsters onderweg toen zij op de Kamperweg tussen Emmeloord en Ens frontaal in botsing kwamen met een personenauto. Deze had moeten uitwijken voor een vrachtwagencombinatie die met pech langs de weg stond. Ook de 46-jarige pastoor Rientjes en zijn 47-jarige huishoudster Lena Avéres overleefden het ongeval niet. Op 6 oktober 1969 werden pastoor Koopmans, pastoor Rientjes en Lena Avéres naast elkaar op de r.k. begraafplaats in Emmeloord ter aarde besteld. Als opvolger van pastoor Rientjes werd naast pastoor W. Wiggers in 1970 pastoor Dominicus Evenardus Ketelaar (1938-2019) benoemd. Ter nagedachtenis aan pastoor F.J.B. Koopmans wijzigde de gemeente Noordoostpolder in 1970 de naam van de Poststraat in Pastoor Koopmansplein. Het straatnaambordje wordt als een eerbetoon aan deze eerste deken van het dekenaat Noordoostpolder aan de muur van de kerk bevestigd.

In 1970 vierde de parochie haar 25-jarig bestaan. Ter herinnering aan pastoor Morselt, pastoor Koopmans en Pastoor Rientjes werd in de kerk een geëmailleerd nagedachtenisbord aangebracht. Het kleurige bord geeft de contouren van de polder weer met daarin een zaaier met links op de achtergrond de Poldertoren. Het bord werd vervaardigd door G. van de Linde uit Hilversum, een goede vriend van de op 20 januari 1970 benoemde pastoor Werner Wiggers. 

De H. Michaëlkerk is door de gemeente Noordoostpolder aangemerkt als gemeentelijk monument. Kijk hier op pagina 24 voor een uitgebreide beschrijving van het monument. Op de voorgevel van het gebouw is het kunstwerk "Ook de boom groeit naar het licht" van Joop Masséus te zien. De voordeur van de pastorie wordt omlijst door reliëfs die door Jos Teeken zijn ontworpen.

architecten

Johannes Starmans en Piet Starmans, vader en zoon, waren architecten van de katholieke kerk. 

Johannes A.M. Starmans (1901 - 1964) was aartsbisschoppelijk bouwinspecteur van 1933 tot aan zijn dood. In 1957 werd hij lid van de nieuwe adviescommissie Kerkenbouw van het bisdom Groningen. Hij heeft onder andere de Sint Josefschool in Aalsmeer (1933), de Sint Martinuskerk in Makkum (1939), de Sint Martinuskerk in Doorn (1951), de Sint Franciscuskerk in Emmen (1952), H. Michaëlkerk in Emmeloord (1956) en de Parochiekerk in Lochem (1958) ontworpen. Met A.J.M. (Anton) Vosman heeft hij het ontwerp gemaakt voor de kapel Philosophicum Dijnselburg in Zeist, die in 1952 werd gebouwd als onderdeel van een groter geheel, onder andere een studentencomplex. Samen met zijn zoon Piet ontwierp hij kerken in het grootste deel van de provincie Gelderland, ten noorden van de Waal, dat tot het aartsbisdom Utrecht behoort.

Ir. Petrus Hubertus Antonius Starmans (1927 - 1997) was architect van het aartsbisdom Utrecht. Hij ontwierp rooms-katholieke kerken in Bergen (1951), Mourik (1951), Arnhem (1955), Eelde (1955), Nijkerk (1955), Emmeloord (1956), Bennekom (1958), Lunteren (1959), Sint Annaparochie (1959), Meppel (1960), Terschelling (1960), Brummen (1961), Herveld (1961), Hoonhorst (1962), Eerbeek (1965) en Frederiksoord (1965).