Tuinderswoningen

Tuinderswoningen

Plaats: Noordoostpolder

Locatie: Oostelijk deel van de polder

Maker: Directie Wieringermeer

materiaal: Baksteen, pannen

Jaar: 1954 -1956


Beschrijving:

Op grond van politieke, sociale en maatschappelijke overwegingen is in 1947 het uitgifte plan voor de Noordoostpolder door minister van financiën Piet Lieftinck vastgesteld. Het oude landschap van de polder, dat in het Pleistoceen gevormd is, heeft een belangrijke rol bij de inrichting gespeeld. Zo kwamen op de slempige gronden aan de polderranden de kleinere gemengde bedrijven. De zwaardere gronden in het midden van de polder waren bestemd voor akkerbouw. Bij de dorpen Luttelgeest, Marknesse en Kraggenburg werden op de zware zwavelgronden vollegronds groenteteelt- en fruitteeltbedrijven opgericht. Op de zandgronden in de omgeving van Ens en Luttelgeest kwamen bloembollenvelden en kassen. Totaal zijn er in de polder 1577 landbouw- en 224 tuinbouwbedrijven in pacht uitgegeven. Aanvankelijk werd getracht de fruit- en tuinbouwbedrijven op zodanige wijze te verpachten dat de pachters zelf de nodige gebouwen zouden stichten. Omdat slecht 5 pachters bereid waren op deze voorwaarden in te gaan heeft het Rijk ook de bouw van deze bedrijven op zich genomen. Bron: Flevobericht 269.

Omstreeks 1954 werden de eerste tuinbouw bedrijven opgezet. De tuinbouw-en fruitteeltbedrijven bestaan uit eenvoudige woningen en kleine schuren die ontworpen zijn door de Bouwkundige Afdeling van de Directie Wieringermeer afd. Noordoostpolderwerken. Er zijn 6 typen pachterswoningen (S, SS, SIII, SSIII, T en VV) en twee typen bijbehorende schuren (N en P). De vanuit een rechthoekig grondplan, in gele baksteen, opgetrokken woningen hebben overwegend één bouwlaag en een rechte topgevel. De vrijstaande huizen staan onder een met grijze pannen gedekt, flauw hellend zadeldak. Sommige woningtypen zijn voorzien van een aangebouwd schuurtje. Het sobere uiterlijk is door de architecten soms door enkele eenvoudige details verlevendigd, zoals een uit de gevel stekende raampartij. De tuinbouwschuren zijn relatief klein en uitgevoerd in baksteen. De daken, voorzien van grijze dakpannen of golfplaten, hebben een flauwe dakhelling van 25° tot 30°. Dit in tegenstelling tot de steile daken met rode pannen van de landbouwbedrijven in de polder. Opvallend bij de tuinderswoningen is dat boven de voordeur ter versiering een aantal pennen zijn aangebracht.

Rondom de fruitteeltbedrijven in de omgeving van Kraggenburg en Marknesse werden hagen van elzen en andere inheemse boomsoorten geplant om de boomgaarden tegen de wind te beschermen. Naarmate de fruitteelthagen hoger werden ontwikkelde zij zich tot landschapsbepalende elementen. Zij vormen een cultuurhistorisch en ecologisch waardevol onderdeel van het landschap in de Noordoostpolder.

De tuindersbedrijven aan de Baarloseweg 4-II en Blokzijlerweg 1 in Marknesse zijn door de gemeente op de monumentenlijst geplaatst. De complexen hebben cultuurhistorische waarde omdat ze een bijzondere plaats innemen in de ontwikkeling van de agrarische bedrijfsgebouwen in Nederland en omdat ze behoren tot een type dat speciaal voor de Noordoostpolder ontworpen is. Daarnaast hebben de complexen ensemblewaarde vanwege de visuele en functionele samenhang tussen de samenstellende onderdelen en vanwege de specifieke relatie met de verkaveling van de Noordoostpolder en de karakteristieke polderbebouwing.