Pachterswoning, semi-bungalow

Pachterswoning, semi-bungalow
Pachterswoning, semi-bungalow Pachterswoning, semi-bungalow

Plaats: Tollebeek

Locatie: Steenbankpad 2 t/m 16

Maker: A.G. Brandt en Ploeg

materiaal: baksteen, pannen, hout, glas, beton

Jaar: 1956-1957


Beschrijving:

Tussen 1956 en 1957 zijn op 8 bedrijven aan de noordkant van het Steenbankpad semi-bungalows gebouwd bij de schokbetonschuren. Bungalows die een merkwaardig contrast vormen met de tot dan toe gebouwde typen pachterswoningen. De laatst genoemde typen rijzen statig omhoog tot aan de nok van de schuur. De bungalows daarentegen blijven laag bij de grond, alle vertrekken liggen gelijkvloers.

De semi-bungalows dienden als prototype voor de pachterswoningen in Oostelijk Flevoland. De te bouwen landbouwschuren in die polder zouden lager worden dan in de Noordoostpolder. Vandaar dat er gezocht werd naar een woningtype dat beter met deze schuren met hun flauwere dakhelling van 25º zou harmoniëren. Voor het eerst koos de Directie Wieringermeer voor pachterswoningen van het bungalowtype. Architect A.G. Brandt en architect Ploeg van de bouwkundige afdeling van de Directie Wieringermeer, die onder leiding stond van A.D. van Eck, ontwierpen drie verschillende, maar op elkaar lijkende typen semi-bungalows (W, X en M.A), met flexibele indeling. Een bijzonderheid ten aanzien van het ontwerp voor deze bungalows was dat de Directie Wieringermeer hiervoor advies inwon van een door haar in het leven geroepen commissie van vertegenwoordigers van plattelandsvrouwenorganisaties. Zij moesten zich met name bezig houden met vraagstukken aangaande het gewenste aantal en de ligging van de woonvertrekken, de keuze tussen werkkeuken, eetkeuken of woonkeuken, alsmede doelmatigheid en indeling van bepaalde werkruimten. Door geregeld met elkaar te praten ontwikkelde men nieuwe ideeën uit de geopperde plannen en wensen. 

Architect A.G. Brandt ontwierp de pachterswoningen typen X en W, gebouwd op een rechthoekige plattegrond van 9,24 m x 11,67 m. De semi-bungalows hebben één bouwlaag onder een met pannen gedekt zadeldak met overstek. De dakhelling bedraagt 35º, de nokhoogte is 6,10 m. De gevels zijn opgetrokken uit baksteen, de beide topgevels hebben een beschieting van liggende houten planken. Opvallend zijn de uitkragende betonnen raamkozijnen. De plattegronden verschillen per type bungalow maar waren voor die tijd vernieuwend. De hal en gang zijn in het midden van de woning gesitueerd, met aan de ene kant de zitkamer en woonkamer met keukenhoek. Aan de andere kant bevinden zich de slaapkamers. Ook de douche en wc grenzen aan de gang. Vanuit de gang leidt een vaste trap naar de zolderverdieping waar de mogelijkheid is voor meer slaapkamers. Aan de achterzijde van de woning bevindt zich een aangebouwde spoelkeuken cq bijkeuken onder plat dak. De bungalow heeft op de begane grond een oppervlak van 107 m² en een inhoud van 475 m³. Type W is ontworpen voor gemengde bedrijven waarbij de woning en schokbetonschuur met elkaar zijn verbonden door middel van een tussenlid, dat dienst doet als spoelkeuken met een bijkeuken voor de woning. In 1956 werden 3 van dit type bungalows gebouwd aan het Steenbankpad. Zij werden nog traditioneel in baksteen opgetrokken. De woningen aan het Steenbankpad 13 en 16 zijn door de gemeente Noordoostpolder op de monumentenlijst geplaatst.

Naar aanleiding van verschillende studies met betrekking tot de toekomstige bouw van boerderijen en pachterswoningen in Oostelijk Flevoland werden in 1957 vijf van de door architect Ploeg ontworpen bungalows type M.A. gebouwd volgens het Fracon-systeem, uitgevonden door de heer Leewrik oud-directeur van Schokbeton. Het Fracon-systeem is een bouwmethode met kleine geprefabriceerde elementen van bimsbeton, een betonsoort met een gering gewicht. De Directie Wieringermeer hoopte dat het ontwerp van deze woningen te zijner tijd in aanmerking zou komen voor seriebouw. Normaal gesproken werden de bedrijven door de Directie opgeleverd met woonhuis, maar vanwege wat problemen rond de bouw van deze geprefababriceerde bungalows hebben sommige gezinnen een paar maanden in de schuur gewoond om de oogst in de zomer toch voor elkaar te krijgen. De woning staat op een rechthoekig grondplan van 9,46 m x 10,28 m en heeft op de begane grond een oppervlakte van totaal 99 m². De woning heeft gelijkvloers een portaal, een gang met 'losse' trap, links een zitkamer en grote woonkeuken en rechts drie slaapkamers. Het kookgedeelte en het woongedeelte van de woonkeuken zijn gescheiden door een doorgeefkast die bestaat uit twee losse delen. Tussen de zitkamer en de gang zit een groot raam, dat aan de kamer ruimte verleent en de gang licht maakt. Op de begane grond bevinden zich eveneens een douchecel met lavet, een grote goed geventileerde provisiekast en een ruime bijkeuken van 5,50 m x 2,94 m, die achter de woning is aangebouwd en een plat dak heeft. Op de zolder is de mogelijkheid om meer slaapkamers te maken. Men is er bij het ontwerp van uitgegaan dat een zich eventueel uitbreidend boerengezin nooit kan verhuizen naar een ruimere woning, omdat een boer aan zijn bedrijf en zijn land gebonden is. 

De evaringen met deze geprefabriceerde woningen waren in constructief opzicht echter niet zo gunstig. In Driemaandelijks bericht betreffende de Zuiderzeewerken eerste halfjaar van 1959 staat: "In de Noordoostpolder werden destijds enige proeven genomen met het doel tot aanvaardbaar type geprefabriceerde pachterswoningen te komen. Deze proeven hebben echter niet geheel aan de verwachtingen beantwoord; dit geldt wel in het bijzonder de constructie en materialen van de buitenwanden, die niet voor de volle 100% bestand bleken tegen de ongunstige weersomstandigheden waaraan de bouwwerken in de polder zijn bloodgesteld.
Dat echter doorgegaan moet worden op deze weg, valt niet te betwijfelen, gezien het grote gebrek aan geschoolde bouwvakarbeiders, zowel in de Noordoostpolder als in Oostelijk Flevoland, en de zeer verspreide ligging der bouwterreinen. De nu te bouwen woningen worden samengesteld uit vloerelementen en uit wandelementen met bimsbeton (ter grootte van een kamerwand), voorzien van raam- en deurkozijnen. Wanneer de woningen eenmaal gemonteerd is en waterdicht, wordt er als buitenste schil een halfsteens bakstenen spouwmuur omheen gemetseld. Een stukadoor is bij de bouw niet nodig, daar de wandelementen afgewerkt op het werk komen. Verwacht wordt, dat hiermede aan de bezwaren van de vorige woningen is tegemoetgekomen." 
 
In totaal zijn er slechts 37 van deze pachterswoningen (type M.A.) gebouwd waarvan er 32 in Oostelijk Flevoland staan. Dit kwam mede omdat het jaarlijks aantal te bouwen woningen niet groot genoeg was om tot een aantrekkelijke prijs te komen. 

Bronnen: Boerderijen, categoraal onderzoek wederopbouw 1940-1965 blz. 64 en 65; Bouwen op nieuwe bodem; Emmer courant  26-10-1957.