Dubbele pachterswoning

Dubbele pachterswoning
Dubbele pachterswoning Dubbele pachterswoning Dubbele pachterswoning Dubbele pachterswoning

Plaats: Kraggenburg

Locatie: Leemringweg

Maker: Directie Wieringermeer

materiaal: diverse bouwmaterialen

Jaar: 1949


Beschrijving:

In 1947 werd de eerste grond in de Noordoostpolder in pacht gegeven. Alle landbouwbedrijven werden in pacht uitgegeven als zogenaamd behuisd land, wat wil zeggen dat op elk bedrijf een passend bedrijfsgebouw werd gesticht. Er was in de wederopbouwjaren sprake van een verregaande, door de overheid opgelegde planmatigheid, waarbinnen de ontwerpers van de Bouwkundige Afdeling van de Directie Wieringermeer, door geld en materiaalgebrek gedwongen, moesten zoeken naar standaardisatie. Als proef werd in 1949 aan de Leemringweg voor een aantal naast elkaar gelegen 12 ha bedrijven een dubbele pachterswoning (type A) gebouwd, die in grootte vergelijkbaar waren met de arbeiderswoningen. Met een oppervlakte van 56 m² (6,97 x 7,98 m) zijn dit de kleinst gebouwde pachterswoning in de Noordoostpolder. Deze aanpak heeft verder geen navolging gekregen.

Twee woningen werden op de erfafscheiding aan elkaar gebouwd. De woningen zijn opgetrokken vanuit een L-vormige plattegrond en staan evenwijdig aan de weg. De twee helften staan spiegelbeeldig ten opzichte van elkaar en vormen samen een symmetrisch geheel. Het zijn huizen in een sobere variant van de Delftse School stijl, gebouwd in rode baksteen. In tegenstelling tot de latere traditioneel gebouwde pachterswoningen die met twee lagen en een kap gebouwd werden heeft de dubbele pachterswoning slechts één bouwlaag. De woningen staan onder een zadeldak met rode Hollandse pannen. De toppen van de kopgevels worden bekroond door gemetselde schoorstenen. De uitgebouwde schuurtjes aan de achterzijde van de woningen staan onder lessenaarsdaken.

Bij iedere woning werd een Belgische barak als noodschuur geplaatst. Deze zijn in 1955 vervangen door een vanuit een rechthoekige plattegrond opgetrokken bakstenen schuur met een met pannen afgedekt wolfsdak en een ronde ventilatiepijp op de nok. De wolfseinden geven aan dat de schuren gebouwd zijn voor een gemengd bedrijf. Voor de varkens en de werktuigen werd bij het bedrijf een half open bijschuur gebouwd.

De regels in de nieuwe polder waren streng. Iedere boer moest verplicht een siertuin, een moestuin en een boomgaard bij zijn bedrijf hebben. Bij de bepaling van de grootte van het erf is hier rekening mee gehouden. De bedrijven met een grootte van 12 ha kregen een erf van 80 m langs de weg en 100 meter in de diepte. De erven zijn door de Directie Wieringermeer begrensd met een windsingel.

De woningen aan de Leemringweg 21-I en 21-II zijn de laatst overgebleven originele exemplaren van dit type. Zowel de dubbele pachterswoning als de schuren behoren tot types die speciaal voor de Noordoostpolder zijn ontworpen. Vanwege de cultuurhistorische, de stedenbouwkundige en de architectuurhistorische waarde zijn ze op de gemeentelijke monumentenlijst geplaatst.