.

Boerderijen

Boerderijen

Boerderijen in de Noordoostpolder

Toen de plannen voor de inrichting van de Noordoostpolder werden ontworpen ging men ervan uit dat er een modern welvarend landbouwgebied geschapen moest worden. Evenals in de Wieringermeer is voor de inrichting voor de zogenaamde blokverkaveling gekozen. Met een kavelgrootte van 24 ha werd het mogelijk om 12, 24, 36 en 48 ha bedrijven uit te geven. Deze serie kon worden aangevuld met tussenliggende bedrijfsgroottes, doordat een gedeelte van de kavels afwijkende maten hadden gekregen door de infrastructuur van de polder. Voor de bedrijven van 12 ha was het nodig de standaardkavel van 300 x 800 m in de lengte door midden te delen. De boerderijen zijn vrij dicht aan de weg gebouwd, aan de korte zijde van de kavel.

Op grond van politieke, sociale en maatschappelijke overwegingen is in 1947 het uitgifteplan door minister van financiën Piet Lieftinck vastgesteld en werden op 19 december de eerste 103 bedrijven verpacht. Door de boerderijen in eigen beheer te bouwen kon de Directie Wieringermeer alles zelf in de hand houden en dus ook bepalen wie de pachters werden. Voor de uitgifte van de eerste bedrijven mochten zich alleen pioniers opgeven, personen die vóór augustus 1945 minstens 2 jaar in de polder gewerkt hadden, tenminste 26 jaar waren, een gedegen landbouwkundige kennis bezaten en een zekere hoeveelheid geld hadden. De Directie vroeg een bedrijfskapitaal van ƒ 1.000,- per ha. Bovendien moesten de sollicitanten 'sociaal geschikt' zijn voor de nieuwe modelmaatschappij. Selecteurs van de Directie Wieringermeer trokken door Nederland om aspirant-pachters en hun eventuele gezinnen tijdens een onverwachts bezoek aan een uitgebreid antecedentenonderzoek te onderwerpen. Het onderzoek bleef niet alleen beperkt tot landbouwkundige zaken. Als de vrouw tijdens het gesprek een sigaret rookte, de afwas te lang liet staan of de kinderen slordig gekleed en ongewassen door het huis renden werd daarvan een aantekening in het rapport van de selecteur gemaakt. Van de duizenden jongemannen die tijdens de oorlog in de polder hadden gewerkt, voldeden zo'n 750 aan de voorwaarden voor de eerste uitgifte. Bijna de helft solliciteerde naar één van de 103 bedrijven.

In het uitgifteplan was bepaald dat iedere pachter op zijn eigen land zou moeten wonen, dicht bij de openbare weg. Totaal zijn er in de Noordoostpolder 1577 landbouw- en 224 tuinbouwbedrijven in pacht gegeven door de Afdeling Domeinbeheer, een onderafdeling van de Sociaal-Economische Afdeling van de Directie Wieringermeer. De Noordoostpolder heeft een complexe bodemopbouw die bepaalde wat voor soort bedrijf op welke plek kwam. Langs de randen bevinden zich hogere zandgronden als gevolg van rivierafzettingen van de IJssel en de Vecht. Het water zakt daar snel weg. Ten noordoosten en ten oosten van Emmeloord, ten noorden van Schokland en tussen Rutten en Lemmer is veen in de ondergrond terug te vinden. Bij Urk, Schokland en het Voorsterbos zit keileem in de ondergrond. Op de slempige gronden aan de polderranden kwamen de kleinere gemengde bedrijven. De klei- en zwavelgrond in het oosten was geschikt voor fruitteelt en bij Ens kwamen op de zandgronden bloembollenvelden en kassen. De zwaardere gronden in het midden van de polder waren bestemd voor akkerbouw. De staat was verantwoordelijk voor het stichten van de gebouwen. De pachterswoningen zijn te onderscheiden in twee soorten. De eerste groep treft men aan op bedrijven van 12 en 18 ha. Ze vormen met de schuur een bouweenheid. De tweede groep zijn de (vrijstaande) woningen op bedrijven van 24 ha. en groter. Er zijn 22 verschillende hoofdtypen en ongeveer 57 varianttypen van boerderijen tot stand gekomen. De verschillende typen worden aangeduid met letters en lettercombinaties, deels aangevuld met een cijfer. Bron: Rijkswaterstaat; Boerderijen in de IJsselmeerpolders en Waterschap Zuiderzeeland

De Bouwkundige Afdeling van de Directie Wieringermeer, afdeling Noordoostpolderwerken was verantwoordelijk voor de ontwerpen van de gebouwen met agrarische bestemming. Het ministerie van Openbare Werken en Wederopbouw had een belangrijke sturende en controlerende rol bij de boerderijbouw en bepaalde behalve het budget ook het materiaalgebruik en uiteindelijk de rationele, geheel op doelmatigheid gebaseerde vormgeving. De sterk gestegen bouwkosten en de bijzondere na-oorlogse omstandigheden maakte het noodzakelijk het programma van eisen voor de boerderijen tot een strikt noodzakelijk minimum te beperken. Bron: Jaarboek Monumentenzorg 2003.

De Directie Wieringermeer, afd. Noordoostpolderwerken, vond dat er enige orde moest worden aangebracht in de naamgeving van de gebouwde boerderijen en schuren. In juni 1951 werd een commissie ingesteld die de door de pachters van de boerderijen voorgestelde namen moest beoordelen. De commissie bestond uit de heren dr. ir . S. Smeding (voorzitter), mr. O.S. Ebbens, G.D. van der Heide, A.G. Lindenbergh, mr. H. Pyttersen, ir. T.J. Schuiringa en mej. G. Meijer (secretaresse). Nadat de namen goedgekeurd waren werden zij op uniforme wijze op de boerderijen aangebracht. Voor de keuze van de namen dacht de Directie o.a. aan namen uit het Oranjehuis, namen van de adel van het Land van Vollenhove en Kuinre of van plaatsen of streek van herkomst van de pachters. 

Vrije vestiging in de polder werd mogelijk nadat de rijksverantwoordelijkheid, vanwege de instelling van de gemeente Noordoostpolder op 1 juli 1962, was beëindigd.

Bekijk hier de publicatie 'Van zee tot land' 38 namen van boerderijen in de Noordoostpolder uit 1963

Klik op de foto's voor de beschrijving.


Object: Aardappelbewaarplaats

maker: Bouwkundige Afd. Dir. Wieringermeer

jaar: 1953

Object: Cultuur- of ontginningsboerderij

maker: Directie Wieringermeer

jaar: 1942 - 1948

Object: Dam- en hekpalen

maker: Directie Wieringermeer

jaar: vanaf 1942

Object: Dubbele pachterswoning

maker: Directie Wieringermeer

jaar: 1949

Object: Landarbeiderswoningen

maker: Directie Wieringermeer

jaar: vanaf 1946

Object: Langgevelboerderij

maker: Directie Wieringermeer

jaar: vanaf 1950

Object: Oostenrijkse woning

maker: Thermohaus GmbH

jaar: 1948/1949

Object: Pachterswoning, semi-bungalow

maker: A.G. Brandt en Ploeg

jaar: 1956-1957

Object: Schokbeton- of montageschuren

maker: Directie Wieringermeer

jaar: 1949 - 1958

Object: Tuinderswoningen

maker: Directie Wieringermeer

jaar: 1954 -1956

Object: Voormalige schaapskooi

maker:

jaar: 1959

Object: Windsingels boerenerven

maker: Directie van de Wieringermeer

jaar: 1942 en later