Emmaüskerk

Emmaüskerk
Emmaüskerk Emmaüskerk Emmaüskerk

Plaats: Rutten

Locatie: Plantsoenweg 1

Architect: J. Schipper

materiaal: baksteen, beton, dakpannen, glas

Jaar: 1959 - 1960


Beschrijving:

Het beeld van Rutten wordt bepaald door de centraal gelegen vierkante dorpsbrink. Het plein wordt gekenmerkt door de kruising van twee hoofdwegen. De Nederlands-Hervormde kerk werd in 1959 - 1960 gebouwd naar een ontwerp van architect Jaap Schipper. Begin december 1959 werd het hoogst punt bereikt. Het kerkgebouw is nadrukkelijk gekoppeld aan de kruising. Door de plaatsing, de hoogte en de massa is de kerk het meest prominente gebouw van het dorp. De nok van het dak is als het ware naar één der hoeken van het gebouw getrokken en daar verlengd tot een toren. Deze achtste Hervormde kerk in de Noordoostpolder werd op 1 juni 1960 in gebruik genomen. De kerk is 'eigentijds' uitgevoerd in traditionele materialen en heeft een vierkante grondvorm van 17 x 17 meter. De gevels zijn opgetrokken in gele baksteen in halfsteensverband en de vensters hebben betonkozijnen. Het met blauwgroene pannen gedekte lessenaarsdak sluit bij de naar de brink gekeerde hoek aan op de deels open toren. De door de overheid gesubsidieerde 25 meter hoge kerktoren is aan de bovenkant schuin afgesneden. In de toren bevindt zich een Westminsteruurwerk met 4 kleine klokjes die onder elkaar hangen. De twee wijzerplaten zijn verlicht. In de buitenmuur is een jaartalsteen aangebracht, die aangeboden werd door de vereniging Dorpsbelang Rutten. Op de steen staan de woorden: "Anno Domini 1960". Anno Domini is Latijn voor 'in het jaar des Heren' en het wordt gevolgd door een jaartal. Dat getal geeft het aantal jaren na de geboorte van Christus aan.

De plattegrond van de kerkzaal, die plaats biedt aan 275 personen, is een vierkant van 12 x 12 meter. Door de karakteristieke constructie van het geheel is ook het interieur heel ongewoon. Het liturgisch centrum is in de hoek tegenover de toren gelegen en vandaar rijst het dak al hoger om tenslotte met een waarschuwende vinger te wijzen: oeroude symboliek in de moderne vorm gematerialiseerd. In het betonreliëf boven de ingang zijn vroegchristelijke symbolen afgebeeld. De Griekse letters Alfa (Α) en Omega (Ω) beelden de almacht van Jezus uit. Het zijn de eerste en laatste letter van het Griekse Alfabet en staan tevens symbool voor het begin en einde. Het kruis, in het midden, symboliseert de overwinning van Jezus over de dood.

Op 10 maart 1959 werd namens het College van Kerkvoogden Hervormde Gemeente Noordoostpolder aan de Duitse orgelbouwer Ahrend & Brunzema uit Loga (bij Leer) de definitieve opdracht gegeven voor de bouw van twee kleine orgels, één voor de Herv. kerk in Rutten en één voor de Herv. kerk in Bant, volgens de offerte van 23 oktober 1958. Lambert Erné (1915-1971) uit Utrecht trad namens de Orgelcommissie van de Nederlandse Hervormde Kerk op als adviseur. Waren kerkbesturen voor de oorlog vrij in hun keuze voor een adviseur, na de oorlog was met name binnen de Hervormde Kerk sprake van gedwongen beroep op de eigen commissie. Het orgel was een Positief, een klein staand pijporgel zonder pedaal, dat meestal in een kleine kerk wordt gebruikt als koororgel. Het woord Positief komt van het Latijnse ‘ponere’ dat neerzetten of opstellen betekend. Een Positief is nog wel verplaatsbaar, maar met meer of minder inspanning. Dit in tegenstelling tot een orgel dat een vaste opstelling heeft. Uit de aantekeningen van Erné blijkt dat architect Schipper geen bezwaar had tegen de plaatsing van het orgel op de begane grond. Wel zijn, boven bestek, vleugeldeuren aan de orgelkas toegevoegd voor een goede verhouding van het orgel en de galerij. Bij de in gebruikname op 1 juni 1960 werd het Positief door Erné bespeeld. In zijn eindoordeel schreef hij: "Intonatie zangrijk en karakteristiek, lof voor speelaard". Het orgel had één klavier en één rij pijpen, voor iedere toets van het klavier een pijp. Het positief had een zogenaamd 'kistjesfront' met mooi snijwerk en vleugeldeuren. Er was bewust gekozen voor een ander profiel dan in Bant, waar het orgel op een orgelbalkon geplaatst was. De firma Ahrend & Brunzema bouwde in 1961 ook het kerkorgel voor het Protestants Centrum Una Sancta in Espel. In 2007 is het positief verkocht om als koororgel te worden geplaatst in de Oude Calixtuskerk te Groenlo. In de Emmaüskerk werd een mechanisch sleepladen-orgel geplaatst dat in 1966 gebouwd was door Pels & Zn. uit Rosmalen. Het orgel is asymmetrisch. De werk en pijpopstelling volgt niet het gebruikelijke symmetrische patroon waardoor de visuele uitwerking er minder gebruikelijk uitziet. Het front volgt het profiel van de pijpopstelling. De afdekking van de velden is schuin met de lengtes van het pijpwerk mee. De herkomst van het Pels-orgel is onbekend. Kijk foto's van het Pels-orgel op reliwiki. Bekijk hier een foto en de dispositie van het Arhend & Brunzema-orgel.

In de kerk bevindt zich een gezandstraald raam dat ontworpen is door de dominee-kunstenaar Piet H.G.C. Kok (1919-1981). Hij maakte zelf de werktekening op ware grootte en liet het raam uitvoeren door atelier Bogtman in Haarlem. Bij gezandstraald glas wordt met straalgrid het glas gematteerd. Door in verschillende dieptes te stralen is het mogelijk in allerlei grijstonen te werken. Als voor de behandeling bepaalde delen met was afgedekt zijn blijven deze blank en transparant. Piet Kok werkte in de typische decoratieve stijl van de jaren 1950. De figuratieve voorstelling verwijst naar Numeri 13:23. Mozes had het volk uit Egypte door de woestijn geleid op weg naar het Beloofde Land. De tocht door de woestijn was vreselijk zwaar. Zouden ze het Beloofde Land ooit vinden? Mozes stuurde 12 verspieders vooruit. Zij moesten het land niet alleen verkennen en mondeling verslag uitbrengen van hun reis, de ligging van de steden, de kwaliteit van het land en het karakter van de bevolking. Zij moesten ook concreet iets tonen van het voedsel dat er te vinden was. Toen de verspieders in het dal Eskol gekomen waren, sneden zij daar een rank met één tros druiven af, die zij met hun tweeën aan een draagstok droegen. Ook namen zij een paar granaatappelen en vijgen mee.

Op 1 januari 1947 werd de Hervormde gemeente De Noordoostpolder gesticht die aanvankelijk de gehele polder omvatte maar later gesplitst is in wijkgemeenten. Rutten vormde met Bant een wijkgemeente. Op 19 mei 1946 was in Ens een noodkerk van de Nederlandse Hervormde Kerk ingewijd. Het houten gebouw was destijds een geschenk van de Reformierte Kirche uit Zwitserland. Na het gereed komen van een definitieve kerk in Ens werd de noodkerk verplaatst naar Rutten. Het kerkje, dat plaats bood aan ongeveer 100 personen, stond aan de Veeneweg waar vanaf mei 1954 gekerkt werd door zowel de Hervormde gemeente als de Gereformeerde gemeente van Rutten. Per 1 januari 1987 werd de Centrale Her­vormde Gemeente Noordoostpolder opgeheven en vanaf die datum waren er in Noordoostpolder 11 zelfstandige Hervormde Gemeenten. In de jaren ’70 kwam er een proces van toenadering op gang tussen de verschillende protestantse kerken in Nederland. Later werd dit het ‘Samen op Weg’-proces genoemd. Ook in Rutten gebeurde dit, deels door afname van het inwonertal en deels door afname van het aantal kerkgangers. Nadat op 9 oktober 1989 in de Hervormde kerk brand had gewoed, waarbij het interieur verwoest werd, stelde het kerkbestuur van de Gereformeerde kerk hun gebouw ter beschikking, zodat de diensten door konden gaan. Sinsdien werd de samenwerking geïntensiveerd. Sinds 1 januari 1994 was er sprake van één officiële samenwerkende gemeente onder de naam: Hervormd/Gereformeerde Kerk te Rutten. In 2004 hield deze kerk op te bestaan. Sinds mei van dat jaar zijn alle Hervormde- en Gereformeerde kerken in de Noordoostpolder opgegaan in de Protestantse Kerk Nederland (PKN). Toen de Hervormde- en de Gereformeerde gemeente met elkaar samengingen is er voor gekozen om de kerk een naam te geven. Dit is Emmaüskerk geworden. De naam is bedacht door de heer Kluyfhout als symbool voor de Hervormde en de Gereformeerde gemeenteleden, die samen op weg gaan, net als de Emmaüsgangers uit Lukas 24:11-35.

Architect

Jacob (Jaap) Schipper werd 19 december 1915 in Zaandam geboren. Zijn vader Jan Schipper was opzichter-tekenaar bij de plaatselijke dienst Gemeentewerken en vanaf 1939 tot aan zijn pensionering gemeente-architect. Van 1935 tot 1942 volgde J. Schipper jr. de avondopleiding aan de Academie van Bouwkunst te Amsterdam. In 1935 begon hij te werken als stedenbouwkundig tekenaar bij de gemeente Velsen. Na zijn studie volgde Schipper als toehoorder de colleges van ir. M.J. Granpré Molière in Delft, inspirator en aanvoerder van de Delftse School. Door de oorlogssituatie werden de colleges voortgezet bij de hoogleraar thuis. Daar kwam ter sprake dat er een tekenaar gezocht werd bij de Dienst der Zuiderzeewerken in Kampen, waar Granpré Molière adviseur was. Van 1943 - 1944 assisteerde Jaap Schipper ir. J.C. Pouderoyen bij de inrichting van de Noordoostpolder. Hij werkte aan de stedenbouwkundige plannen voor de verschillende dorpen en ontwierp een zevental woonkernen, die bestemd waren voor de huisvesting van landarbeiders. In augustus 1945 was het te riskant om daar nog langer te blijven en vertrok hij naar Zaandam. Direct na de oorlog keerde hij terug naar Zwolle om de nederzettingsplannen voor de Noordoostpolder te voltooien. In 1948 startte hij zijn eigen architectenpraktijk.

In 1947 won Schipper de Prix de Rome voor architectuur. In het kader van een daar aan verbonden studieopdracht heeft hij de Zaanse Schans ontworpen, een tussen 1961 en 1976 gerealiseerd buurtje in de Kalverpolder waar Zaanse houten huizen verrezen die elders moesten wijken voor stadsvernieuwing. Daarnaast ontwierp hij onder andere zo’n duizend woningen in Zaandam, Velsen, Amsterdam en Rotterdam, het raadhuis van Zaandam, vier bejaardentehuizen in de Zaanstreek, een kleuterschool in IJmuiden en hervormde kerken in Velzen, Nieuwe Niedorp en Rutten. De architectuur van Schipper bevindt zich tussen het Nieuwe Bouwen en de Delftse School. Hij streefde er naar architectuur in harmonie met de omgeving te brengen. De ene keer vond hij daarvoor functionalistische architectuur geschikt, soms vond hij het echter beter om rekening te houden met architectuurtraditie. Jaap Schipper was ook werkzaam als restauratie-architect.

Naast de restauraties van de Hoogduitse synagoge aan het Jonas Daniël Meyerplein in Amsterdam, later het Joods Historisch Museum, en het bijgebouw van het Westfries museum in Hoorn restaureerde hij woonhuizen in de Zaanstreek, Edam, Monnickendam, Medemblik, Alkmaar en Amsterdam. Verder werden Hervormde kerken gerestaureerd in Zaandam, Koog, Westzaan, Purmerend, De Rijp, Twisk, Lambertschaag, Doopsgezinde kerken in Zaandam en Westzaan, en Lutherse kerken in Zaandam en Edam. Het Luthers Oude mannen- en vrouwenhuis in Amsterdam werd gerestaureerd en ingericht tot verpleeghuis en het Landswerf in Medemblik, een mannengebouw uit 1795, werd omgebouwd voor bewoning door kleine gezinnen.

Op 20 juli 2010 overleed Jaap Schipper op 94-jarige leeftijd in Zaandijk.