Gereformeerde Kerk

Gereformeerde Kerk

Plaats: Ens

Locatie: Stallijnstraat 1

Architect: H. Eldering

materiaal: baksteen, beton, dakpannen, glas

Jaar: 1954-1955


Beschrijving:

Al voor de oorlog was in zowel protestantse als rooms-katholieke kringen een discussie op gang gekomen over de vorm van het kerkgebouw en de relatie tussen eredienst en architectuur. In protestantse kringen werd in 1950 een studiecommissie opgericht om richtlijnen op te stellen voor de kerkbouw. In deze commissie zaten architecten, een hoogleraar kerkgeschiedenis en predikanten. Hun bevindingen leidden tot officiële richtlijnen voor liturgie en kerkbouw. De essentie van het protestantse kerkgebouw was de ‘ene ongedeelde kerkzaal’ met een overmaat aan ruimte, daar vond de ontmoeting plaats tussen ‘de gemeente en God’. Daar uit voortvloeiend waren er richtlijnen voor de plaats van het orgel, de opstelling van de banken, de inrichting van het liturgisch centrum en de plek van de ramen. Tegelijkertijd werd er veel ruimte gelaten aan de architect voor vernieuwende bouwvormen en bouwtechnieken. Bron: Nederlandse kerkarchitectuur in de twintigste eeuw, door M.J. Melchers.

Tijdens de inrichting van de Noordoostpolder was de invloed van kerk en godsdienst binnen het maatschappelijk en sociale leven nog bijzonder groot. In Ens zijn de drie levensbeschouwelijke zuilen duidelijk zichtbaar. Twee kerkgebouwen staan prominent aan de brink en de zijbrink. De derde kerk staat in het buurtje ten noorden van de brink. De Gereformeerde kerk ligt excentrisch aan de brink. Het kerkcomplex werd gebouwd naar een ontwerp van architect Hindrik Eldering uit Leeuwarden.

Op 25 februari 1947 werd de Gereformeerde Kerk in Ens geïnstitueerd. Aanvankelijk kerkte men in de kantine van kamp Ens. Op 25 februari 1947 werd ds. Hendrik Teunis Bochove (1916-2001) als eerste predikant van Ens geïnstitueerd. De bouwplannen voor een definitief kerkgebouw werden in januari 1954 goedgekeurd, waarna de bouw kon starten. De Gereformeerde kerk werd in 1955 in gebruik genomen. De kerk is gebouwd op het snijpunt van twee stromingen in de architectuur: het traditionalisme in de vorm van de Delftse School en het naoorlogse functionalisme. De Gereformeerde Kerk in Ens is in een combinatie van beide bouwstijlen uitgevoerd. Deze voor de jaren 1945-1955 kenmerkende combinatie wordt ook wel 'shake-hands' architectuur genoemd. De kerk, met haaks aangebouwde zondagsschool, is een in geel genuanceerde baksteen opgetrokken zaalkerk, een rechthoekig kerkgebouw dat eenbeukig is. Het gebouw staat onder een met zwarte pannen gedekt zadeldak. De gevels zijn opgetrokken in schoon metselwerk in halfsteensverband. De langsgevel van het kerkgebouw wordt door lisenen in zes vlakken verdeeld. De bijgebouwen zijn lager dan de kerkzaal en staan eveneens onder een zadeldak.

De voorgevel wordt door vier lisenen in vijf vlakken verdeeld. In deze symmetrische gevel bevinden zich drie toegangsdeuren met daarboven drie opvallend grote glas-in-betonvensters met wit ruitenpatroon die doorlopen tot de dakrand. Tussen de deuren en de ramen zitten vlakken met metselmozaïek met daarin drie witte zandstenen gevelstenen met van links naar rechts de tekst:

ANNO                  KOMT                  1955
   ALLEN
  TOT
  MIJ

Op de linker gevelsteen staat het Latijnse woord Anno dat 'in het jaar' betekent. De middelste steen wordt een spreuksteen genoemd. De rechter steen is een jaartalsteen waarop het bouwjaar van de kerk vermeld staat. De teksten zijn in reliëf uit de verschillende stenen gehakt. De achtergronden van de gevelstenen zijn zodanig met een slaghamer bewerkt dat een oppervlak met regelmatig verspreide puntjes ontstaan is. Deze bewerking heet bouchanderen. De nok van de voorgevel wordt bekroond door een Hugenotenkruis, een kruis dat van oorsprong een teken was waaraan Franse protestanten herkend konden worden. Na de Tweede Wereldoorlog werd het een belangrijk symbool voor Protestants Nederland. Het centrum van het kruis wordt gevormd door vier vlammen die samen een Maltezer kruis vormen, een kruis dat gedragen werd door de ridders van de Johannieter orde. De vlammen, die het Maltezerkruis vormen, zijn verbonden door een kroon met een franse lelie. De kroon wijst op loyaliteit van de hugenoten ten aanzien van het land van de koning. De vier harten tussen de armen van het Maltezer kruis verwijzen naar liefde in het algemeen en de liefde voor het Evangelie in het bijzonder. De harten zijn open en staan voor toewijding naar het Woord van God; het zijn harten die naar God willen luisteren. De twaalf punten die het kruis in totaal telt staan symbool voor De Twaalf Artikelen des Geloofs, de centrale geloofsbelijdenis uit het christendom. De duif onderaan het kruis is een symbool voor de Heilige Geest die neerdaalde uit de hemel tijdens de doop van Jezus Christus. Op het kerkgebouw van de Gereformeerde kerk in Bant, eveneens een ontwerp van architect Eldering, stond tot omstreeks 2004 een identiek Hugenotenkruis dat tegenwoordig naast de doopkapel in de tuin van de Bantsiliek staat. 

In de rechthoekige 'langskerk' bevindt het liturgisch centrum zich aan het oostelijk uiteinde. Rechts voor een van de twee middenpaden tussen de drie rijen banken stond de avondmaalstafel. Boven de ingangspartij, die zich aan de westkant bevindt, is in 1955 een mechanisch sleepladen-orgel van de Amsterdamse orgelbouwer Cornelis Verweijs (1903-1982) geplaatst. Namens de bouwcommisie werd het Verwijs-orgel op 26 augustus 1955 overgedragen aan de Gereformeerde Kerk. Als adviseur trad Mr. Arie Bouman (1911-1999) op. Bouman stond bekend om zijn eigenzinnige ideeën. Dat verklaart waarschijnlijk het curieuze front en de wonderlijke dispositie. Tijdens de overdracht van het instrument vertelde Bouwman: "De Majesteit van God is hier bepalend. Men zou hier kunnen spreken van de waterstromen en van de donder". In een goed orgel wenste hij de stem van God tot klinken te brengen. "Dit orgel heeft een bepaalde ruigheid en kracht. Bij het volle werk houdt men de adem in. Dit orgel moet vertolken wat van God komt, maar ook wat in u leeft. […] Het orgel bezit een hoofdwerk en rugwerk. Een rugwerk dient fris en vrij te klinken". Het rugwerk steekt voor de balustrade van het balkon uit. Hierachter zit de organist met de rug ernaartoe. In het midden, boven het hoofd van de organist, bevinden zich de grootste pijpen van het orgel die met het pedaal bespeeld worden, met het hoofdwerk aan weerszijden. Het orgel heeft 736 pijpen en telt tien registers: op het Hoofdwerk; Tolkaan 8', Koppelfluit 8', Baarpijp 4', Mixtuur IV-V, Schalmei 8', het rugwerk; Roerfluit 8', Prestant 4', Nachthoorn 2', Sesquialter III en in het Pedaal; Subbas 16'. Koppels: Hoofdwerk-Rugwerk, Pedaal-Hoofdwerk, Pedaal-Rugwerk. Mr. Arie Bouman drukte als orgeladviseur decennialang een groot stempel op het Nederlandse orgellandschap. Onder meer als secretaris van de Nederlandsche Klokken- en Orgelraad (NKO) bepaalde hij de koers van restauraties en nieuwbouwprojecten in de jaren vlak voor en na de Tweede Wereldoorlog. Hoewel hij orgel gestudeerd had en kennis had opgedaan bij de Rotterdamse orgelbouwer Van der Kley, was hij als organoloog autodidact. Hier kunt u foto's van het orgel vinden.

De losstaande, door de overheid gesubsidieerde, kerktoren werd in 1959 gebouwd. Het rijk betaalde ƒ 37.000,- en de kerk betaalde zelf de resterende ƒ 10.000,-. De vierkante toren is 24 meter hoog en heeft een opengewerkte lantaarn. Bovenop de lantaarn staat een windwijzer, half vis, half paard. Het idee erachter: ‘Eerst zwommen hier de vissen, nu werken er de paarden'. Vanwege de kosten kwam er geen uurwerk in de toren en werd de luidklok pas in juni 1966 geplaatst. De 320 kg zware bronzen klok is bij de fa. Petit en Fritzen in Aarle Rixtel gegoten en kostte destijds ƒ 5000,- 

In 2004 besloten de Hervormde- en de Gereformeerde gemeente samen verder te gaan als PKN de Zaaier. In verband met de fusie vond in 2008-2009 een ingrijpende verbouwing plaats. Het bijgebouw werd gesloopt en vervangen door een nieuw en groter gebouw. Het door Berend Hendriks gemaakte wandkleed voor het Liturgisch Centrum van de Hervormde kerk verhuisde naar PKN de Zaaier en kreeg een plaats in het nieuwe bijgebouw. Op het wandkleed van ongeveer 3.00 m hoog en 8.00 m breed zijn middels de applicatietechniek de thema's van schepping en voleinding uitgebeeld. Op het smalle verticale linkerdeel is de schepping aangeduid door de hand in het logosgebaar, waarbij wijs- en middelvinger gestrekt zijn. Het logosgebaar duidt volgens Hendriks hier ook op Joh 11-14: "In den beginne was het woord". Op de baan aan de rechterkant duiden een brede straal zonnelicht en het lam Gods met kruisvlag op de voleinding in Christus. In de kinderzaal is een muurschildering van De Ark van Noach te vinden. De kinderen maakte allemaal een tekening over het bijbelverhaal. Van de 34 tekeningen heeft de kunstschilder Anneke Batterink uit Ens één voorstelling gemaakt, die ze vervolgens op de schuifwand schilderde. Onder het orgel, achterin de kerkzaal, staat het houten kunstwerk 'Levensboom' dat gemaakt is door de kunstenaar Peter van der Meijs (1949). Het kunstwerk is gecreeërd uit een ruwe boomstam. Het verbeeldt een levensboom en stamboom ineen, een gestileerde boom(stam), met handen als takken. Bovenin draagt een mens een bol boven zijn hoofd. Bij het beeldhouwen van de boom heeft Van der Meijs geen gebruik gemaakt van beitel en hamer maar uitsluitend van een kettingzaag. Deze techniek wordt woodcarven genoemd. Voor de finishing touch is het beeld met olie bewerkt. Bekijk hier een filmpje over de kerk en zijn kunstwerken.

Veel stratennamen in Ens herinneren aan belangrijke personen op Schokland. Het kerkgebouw staat aan de Stallijnstraat, die vernoemd is naar Franciscus Stallijn die van 1649 tot 1650 gereformeerd predikant in het buurtschap Emmeloord op Schokland was.

Architect

Hindrik (Hink) Eldering is op 13 januari 1915  in Hoogkerk geboren. Hij treedt in de voetsporen van zijn grootvader architect Cornelis Hermanus Eldering (Suameer 1854 - Hoogkerk 1932). Hindrik Eldering was van gereformeerde komaf. In die tijd was het nog heel gebruikelijk dat je je boodschappen deed bij de bakker en slager uit je eigen zuil. En zo zal dat ook gegaan zijn wanneer er een architect nodig was. Zo ontwierp Eldring voor de gereformeerden in Wieringermeer een kerkgebouw (1949) in Middenmeer. In de periode 1949-1975 ontwierp hij 17 gereformeerde kerken in Nederland. Kenmerkend voor het werk van Hindrik Eldering zijn de glas-in-betonvensters zoals bij de Gereformeerde kerken in Ens (1954-'55) en Bant (1954). De in Bant toegepaste zeszijdige centraalbouw komt ook terug bij zijn kerken te Aalden (1954), Castricum (1955) en Schoondijke (1956-'57). In 1956 ontwierp Hindrik Eldering het in die tijd spraakmakende imposante complex aan het Europaplein in Leeuwarden, bestaande uit het Eurohotel en de naastgelegen autoshowroom en appartementen. Het hotel, een 9-laags gebouw, was de eerste hoogbouw van de stad aan wat toen nog het Harlingerplein heette. Hindrik Eldering overleed op 28 januari 1993 in Leeuwarden op de leeftijd van 78 jaar.